- Bas Belder
Gaat Universiteit Maastricht Joden- en Israëlhaat aanpakken?

Universiteit van Maastricht. Foto Wikipedia Commons
Op 23 november 2021 publiceerde Israelnieuwsnl. een veelgelezen interview met student Ethan Gabriel Bergman (Universiteit Maastricht) onder de kop “Joodse studenten/docenten in academisch Nederland (vogel)vrij?!” Dit interview was dezer dagen de aanleiding voor een gesprek van Bergman met zijn decaan van de Faculty of Arts and Social Sciences (FOAS). Reden voor een vervolginterview met Bergman.
Ging het gesprek van u uit of van de decaan?
Bergman: Ik stuurde een mail naar de decaan in reactie op een artikel in het universiteitsblad Observant. Die bijdrage ging namelijk over ons interview in Israel Nieuws en was sceptisch van toon. Daarom vroeg ik de decaan om een gesprek.
Had de decaan zelf grondig kennis genomen van het interview?
Bergman: De decaan meende dat met de vinger wijzen en het zoeken van schuldigen de overhand had in het interview in plaats van het vinden van oplossingen voor de spelende problemen. De duidelijkheid van de beschuldigingen was blijkbaar niet optimaal, want de universiteitskrant en studenten zochten niet naar oplossingen, maar pluisden veeleer een aantal van de gedane aanklachten na. In elk geval kreeg het interview een behoorlijk gewicht in universiteitskringen. Veel mensen waren geschokt.
Welke passages in het interview geven de decaan aanleiding actie te ondernemen?
Bergman: Alle beschuldigingen. Maar vooral die passage waarin een activistische hoogleraar de davidsster een “symbool voor genocidale intenties” noemt. En ook het feit dat Joodse studenten zich niet confortabel voelen om voor hun identiteit uit te komen of de naam van Israël op de lippen te nemen.
Tekende de decaan soms nog enig bezwaar aan tegen passages?
Bergman: Nee. Wel wenste de decaan specifieke voorbeelden van studenten en staf die zich discriminerend uiten. Vooral van stafzijde.
Welke concrete resultaten leverde het onderhoud met de decaan op?
Bergman: De ontmoeting sloot af met drie afspraken. De universiteit zou zich inspannen om een bijeenkomst of studiesessie te organiseren op 27 januari ter gelegenheid van International Holocaust Remembrance Day (Internationale Gedenkdag van de Holocaust). Ten tweede zal het antisemitisme worden bestreden door de onwetendheid over Joden in academische literatuur en bij de studenten aan te pakken. En in de laatste plaats zal over een mogelijke overname van een definitie van antisemitisme door decanen en relevante universiteitsbesturen worden gesproken. Kernbezwaar is hier dat Joodse studenten niet geloven te worden beschermd door de definitie van discriminatie zoals die wordt gehanteerd door het Bureau voor Diversiteit en Inclusiviteit. Binnen de Joodse studentengemeenschap bestaat er heel duidelijk de voorkeur dat de Universiteit Maastricht de IHRA-werkdefinitie van antisemitisme overneemt.
Om nog even terug te komen op het artikel dat het universiteitsblad Observant schreef over het interview. Kwam deze bijdrage ook nog aan de orde in het gesprek met de decaan?
Bergman: Jazeker! Onbedoeld werd mijn decaan ervan beschuldigd de decaan te zijn die geweigerd had actie te ondernemen tegen de pesterijen jegens een Joodse studente. Dat was echter de decaan van de rechtenfaculteit, niet die van mijn faculteit. Jammer genoeg richtte Observant zich niet op de Joodse studenten en de problemen die zij ondervinden, maar op de mensen die werden beschuldigd. De decaan en ik waren het eens dat de aanpak van Observant buitengewoon contraproductief had gewerkt en de bestaande klachten had verdoezeld. We slaagden erin onze meningsverschillen opzij te zetten door van “face tot face” de lopende kwesties te bespreken.
Leverde het interview binnen of buiten de Universiteit Maastricht nog positieve dan wel negatieve reacties op?
Bergman: Veel studenten geloofden niet dat de beschuldigingen klopten. Zij deden die aanklachten simpelweg af als “nog een zionist die antizionisme verwart met antisemitisme”. Ik was ook dikwijls het slachtoffer van al dan niet hardop geuite vermoedens. Mensen veronderstelden dat ik jarenlang pro-Palestijnse stemmen het leven zuur had gemaakt. Weer anderen sleepten mijn ervaringen in het Israëlische leger erbij. Allemaal verzonnen verhalen.
Zelfs het aandacht vragen voor Jodenhaat, werd door studenten meteen afgeschoten onder het motto “een strategie om pro-Palestijnse stemmen tot zwijgen te brengen”. Daar staat tegenover dat meer Joodse studenten naar voren zijn gekomen en hun verhalen en zorgen hebben gedeeld na publicatie van het interview. En klaarblijkelijk genieten we de steun van sommige politici die een meer inclusieve campus eisen.
Stimuleerde het interview ook Joodse studenten aan andere Nederlandse universiteiten en hogescholen om Jodenhaat en Israëlhaat in hun academisch leefklimaat klip en klaar te benoemen en verandering te wensen/eisen?
Bergman: “Ik geloof van wel. Ik sta in nauw contact met studenten in Leiden, Groningen, Utrecht en Amsterdam. We zullen zien of de situatie in Maastricht vooruitgaat. Ons doel blijft echter inderdaad de bescherming van Joodse studenten door de organisatie van bijeenkomsten en het verspreiden van literatuur om zo onwetendheid en Jodenhaat tegen te gaan met behulp van de IHRA-definitie van antisemitisme. Als de situatie in Maastricht zich ten goede keert voor ons Joodse studenten, kunnen we de lokale situatie als een blauwdruk gebruiken om veiligheid te bereiken op andere campussen.
Nachrift: De European Jewish Association in Brussel, waarvoor Ethan Gabriel Bergman werkzaamheden verricht, doet momenteel in navolging van Israel Nieuws ook actief onderzoek naar het academisch klimaat voor Joodse studenten in Europa, bijvoorbeeld in buurland België.
Bas Belder, historicus