Joop Soesan
Vrouwen in Gaza richten hun hoop (werk!) op Israël - een nieuwe column van Bas Belder

Screenshot YouTube
De moeder van Mohammed Altlooli woont in Gaza. Zij heeft als naaister een groot talent voor het maken en verwerken van bonte stof, meldt haar trotse zoon. Ze richt nu haar hoop op werk via een Israëlisch proefproject. En met haar vele lotgenoten in Gaza.
In een bijdrage aan Mena-Watch, een onafhankelijke denktank voor het Midden-Oosten, wijst Mohammed Altlooli op de aankondiging van een Israëlisch proefproject om vooral vrouwen uit Gaza werkvergunningen te verlenen in de Joodse staat.
Dat plan komt voor Umm Khaled, een vrouw uit Beit Lahia in het noorden van Gaza, als geroepen. Zij is werkzaam in de landbouw en vertelt: “Wij hebben dringend werk nodig. In de Gazastrook zijn er geen banen. Wij zijn blij dat Israël ons die ruimte bieden wil. Sinds mijn zeventiende werkte ik met mijn vader in de aardbeienteelt. In de loop der jaren heb ik alles geleerd om het land te bebouwen. Maar vanwege de slechte economische situatie ben ik werkloos geworden. Ook mijn vader is vanwege de ontbrekende mogelijkheden gestopt met werken. Misschien is werk in Israël een mogelijkheid om mij verder te ontwikkelen en voor mijn familie te zorgen.”
Aan bekwaamheden en creativiteit ontbreekt het de vrouwen in Gaza niet, beklemtoont Altlooli. Die worden echter sterk ingeperkt door de heerschappij van Hamas. De Palestijnse terreurorganisatie zelf stelt vrouwen alleen arbeidsplaatsen op politiebureaus ter beschikking. De enige andere werkopties voor Gazaanse vrouwen bieden vaak de instellingen van de VN ter plaatse.
Vooral bij jonge, opgeleide vrouwen ligt het werkloosheidspercentage schrikbarend hoog, 78,3 procent in tweede kwartaal 2018. “In zo goed als alle beroepssectoren neemt hun aandeel voortdurend af”, informeert Altlooli. Om over hun deelname aan het openbaar bestuur maar helemaal te zwijgen. Een VN-rapport uit 2019 spreekt ronduit van vergaande uitsluiting van Gazaanse vrouwen.
Daarenboven zien Palestijnse vrouwen zich ook geconfronteerd met veel buitensporig huiselijk geweld, voegt de geboortige Gazaan daaraan toe. “Dit gevaar voor hun lichamelijke gezondheid verergert hun leefsituatie nog meer.”
Mohammed Altlooli stelt zijn hoop voor eigen moeder en lotgenoten derhalve op het Israëlisch proefproject van werkverschaffing aan Gazaanse vrouwen. “Daar Hamas niets aan een verbetering van hun situatie bijdraagt, zou de daadwerkelijke omzetting van het Israëlische plan een belangrijk teken zijn.”
En passant zou werkgelegenheid in Israël aan het scheppen van een geest van vreedzame coëxistentie tussen de Israëlische en Palestijnse samenleving in de Gazastrook kunnen bijdragen, hoorde Mohammed Altlooli zijn moeder betogen. Zeker een nobele gedachte, maar wel een die volkomen haaks staat op de geestesgesteldheid van de gijzelaars van de Gazaanse bevolking.
Bas Belder, historicus