top of page
  • Bas Belder

“Wat Jodenhaat is, maken niet-Joodse Duitsers wel uit”


Leonard Kaminski. Foto via Twitter


Waarom was ze na de Shoah uitgerekend in Duitsland blijven wonen en niet zoals vele overlevenden geëmigreerd? Die vraag stelde auteur/politiek adviseur Leonard Kaminski zijn grootmoeder Baba toen zij nog leefde. Haar geruststellende antwoord, dat deels het zijne werd, lijkt niet meer geldig, vreest Kaminski.


Alvorens op het concrete antwoord van zijn grootmoeder in te gaan, vertelt Kaminski wat hem beweegt schriftelijk stelling te nemen tegen het heersende klimaat van vijandigheid jegens Joden in Duitsland. Onder de sprekende titel “Stel je alsjeblieft niet zo aan!” doet hij dat in de Frankfurter Allgemeine van 1 augustus.


Sinds zo’n jaar of tien houdt Kaminski zich dagelijks bezig met Joods leven in Duitsland, “en derhalve ook met de haat tegen Joden”. Hij is naar eigen zeggen echt wel wat gewend en niet gemakkelijk van zijn stuk te brengen. “Zo erg het ook klinken mag: een beetje antisemitisme is voor mij professioneel alledaags.”


Maar de laatste tijd voelt hij zich door vijandschap tegen Joden overspoeld en vooral de omgang daarmee of liever gezegd het laten begaan van antisemitische uitingen. Als het om Jodenhaat gaat, schijnt de Duitse samenleving collectief de schouders op te halen of, erger nog, “zijn velen geïrriteerd door de almaar jengelende Joden”.


Deze tolerante houding tegenover Jodenhaat wekt Kaminski’s evidente onbehagen. Neem de recente antisemitische schandalen, nog wel met publiek geld, als de kunstexpositie Documenta 15 in Kassel en de conferentie “Kaping van de herinnering” in Berlijn. Kaminski noemt de Documenta veelzeggend genoeg een “Antisemitismefestival”.


Bijzonder kwalijk neemt de Joodse waarnemer de reacties van niet-Joodse zijde op de kritiek die Duitse Joden en Duits-Joods organisaties oefenden op Documenta 15 en de Berlijnse conferentie. Deze reacties laten zich samenvatten als: “Stel je toch niet zo aan. Wat in Duitsland als antisemitisch wordt beschouwd, dat maken wij, niet-Joodse Duitsers nog altijd uit”. Kaminski schuwt daarbij niet de critici van “hysterische Joden” bij name te noemen. Hij gaat de strijd met open vizier aan!


Al met al bevindt Leonard Kaminski zich sinds maanden in een “crisismodus”. Jodenhaat is voor hem geen abstract, academisch debat. “Hoe vaker Jodenhaat in het openbaar wordt gepropageerd, maar niet wordt gesanctioneerd, des te normaler wordt het voor de publieke opinie antisemitisme simpelweg aan te nemen.”


Dat mag voor een overgroot deel van de samenleving aanvaardbaar zijn of gewoon om het even zijn, zo niet voor Joodse mensen, beklemtoont Kaminski. Hoe dichtbij ligt voor de laatsten de grens van niet-acceptatie van Joden door de maatschappij? “Welbeschouwd bestond onze geschiedenis hoofdzakelijk uit slechts zelden onderbroken fasen waarin onze omgeving ons niet heeft geaccepteerd”, luidt de waarschuwende slotsom van de auteur.


Daarmee komt Kaminski terug op het antwoord dat zijn grootmoeder destijds gaf over haar voortgezette verblijf in Duitsland. “Weet je”, zei Baba, “de mensen zullen ons altijd en overal haten. Soms meer, soms minder. De Duitsers hebben zich in hun Jodenhaat juist zo ordentelijk uitgesloofd, dat ze nu eerst rust nemen. Wij zullen hier dus eerst eens ontspannen kunnen leven.”


“Ik vrees”, zo reflecteert haar kleinzoon, “dat deze periode van bescherming nu voorbij is en Duitsland weer een heel normaal land is geworden. Ik hoop dat ik ook mijn kinderen en kleinkinderen hier nog kan laten opgroeien. Maar ik ben daar niet zeker van.”


Bas Belder, historicus



















































208 weergaven1 opmerking
bottom of page