top of page

“Zonder Mozes in het geheugen onterft een Jood zichzelf”

  • Foto van schrijver: Joop Soesan
    Joop Soesan
  • 4 jan 2022
  • 6 minuten om te lezen

Prof. Herman van Praag. Screenshot YouTube


“Mozes’ nalatenschap – Mensenrechten in historisch perspectief”. Dat is de titel van het nieuwe boek van prof. dr. Herman M. van Praag, emeritus-hoogleraar psychiatrie. Bas Belder had een gesprek met hem over Israël kritiek en Jodenhaat.


U draagt uw boek op aan uw echtgenote en “aan Mozes, de grootste van alle maatschappijhervormers”. Het eerstgenoemde eerbetoon zegt alles over uw gelukkige huwelijksleven, maar vanwaar dit publieke huldebetoon aan Mozes?


U draagt uw boek op aan uw echtgenote en “aan Mozes, de grootste van alle maatschappijhervormers”. Het eerstgenoemde eerbetoon zegt alles over uw gelukkige huwelijksleven, maar vanwaar dit publieke huldebetoon aan Mozes?


Van Praag: Ja, al 65 jaar getrouwd en heel gelukkig! Mozes. Ik vind dat een van de grootste genieën die de wereld heeft opgeleverd. Hij opende duizenden jaren geleden, in een tijdperk van autocratische despoten, een geheel nieuwe wereld, één van vrijheid, gelijkheid en broederschap. En Mozes laat dat bovendien niet bij theorie, maar hij legt in de Thora een hele moraalcode vast die tot op heden niets aan geldigheid verloren heeft.


De grondprincipes van een democratische rechtsorde zagen het licht in Jeruzalem, niet in Athene, niet in Rome. Niet koning Hammurabi, maar de profeet Mozes formuleerde de voorwaarden voor een fatsoenlijk leven. Hij was het die de primeur had.


Het treft mij dat u schrijft: “Ik ben er trots op dat het Joodse volk, als volk, de diaspora heeft overleefd.” Hoe kijkt u aan tegen de toekomst van de Joodse diaspora in Europa gelet op openlijker manifestaties van Jodenhaat op ons continent?


Van Praag: Het is uitermate triest dat 75 jaar na de Holocaust zowel in Amerika als in Europa men niet terugschrikt voor openlijke Jodenhaat. Nog maar een aantal jaren geleden was dat “not done”, nu niet meer. Verschrikkelijk! Ik ben erg blij dat Israël er is, want de toekomst voor de Joden in de diaspora oogt bepaald niet goed. In 2009 schreef ik een boek over “Jodenhaat en Zion’s haat”. Die Israël-haat is de nieuwe vorm van antisemitisme.


Die heersende zogenoemde “Israëlkritiek” in de politiek, media en bepaald niet te vergeten op de universiteiten in Nederland/Europa moet u wel veel pijn in het hart geven, want u benadrukt juist: “Ik ben trots op het herboren Israël, het herrezen nationaal tehuis van het Joodse volk.”


Van Praag: In één woord verschrikkelijk. Joodse studenten met een keppeltje worden belaagd, Joodse sprekers worden geweerd van prestigieuze Amerikaanse universiteiten, Harvard, Yale… Daarbij komt nog een schrikbarend gebrek aan kennis van de geschiedenis van het Midden-Oosten, van Israël. Hoe kun je het heden begrijpen zonder kennis van het verleden?!


Eén ding is sedert de stichting van de staat Israël een onmiskenbaar feit: Een land dat zijn leven niet zeker is en toch floreert. Niet te geloven! Ik ben een bewonderaar.


Met veel waardering, ja trots, spreekt u over de houding van de weinige Joden die de Shoah (Holocaust) overleefden. “De meesten wisten het leven weer op te pakken en een productief bestaan op te bouwen. Zij bleven niet vol haat, de gevangenen van hun verleden. Ook dit demonstreert een ongemene (over)levenswil.” Evenzeer uw levensweg?


Van Praag: Ik heb drie jaar in drie kampen (Barneveld, Westerbork en Theresienstadt) gezeten. En hoe verdrietig en hopeloos het ook leek, had ik de messiaanse gedachte: “Morgen kan het beter zijn dan vandaag. Dat ligt in je eigen hand, niet aan de interventie van een hemelse macht.” Toen ik terugkwam, heb ik uitdrukkelijk tegen mezelf gezegd: Ik wil iets van mijn leven maken! “Vorwärts und nicht vergessen!” Om met Brecht te spreken. Niet vergeten tot op deze dag, zonder een gevangene van je verleden te worden. Ik heb dus hard gewerkt, veel nieuwe dingen gedaan, veel onderwijs, onderzoek, patiëntenzorg, kortom getracht wat van mijn leven te maken.


Zeker in seculiere oren moet uw pleidooi voor het instituut van de profeet, “van een profeet met de status van een Jesaja”, bijkans anachronistisch klinken. Verklaar u nader! Tussen haakjes: alleen van toepassing op de Joodse staat?


Van Praag: Met de Babylonische ballingschap verdween de profeet van het toneel. Voorgoed. Hij wordt node gemist zowel in het huidige Israël als elders in de wereld. Ons bestuurssysteem zou met een dergelijke functionaris gediend zijn. Geen orakel, geen waarzegger, maar een onafhankelijke instantie die het doen en laten van de natie, inclusief koning, priester en rechter kritisch volgde; een soort één mans parlement. Als je ziet hoe ons parlement functioneert… Israëls profeten waren genadeloos kritisch, mannen van groot statuur. Dat zou ik hier willen hebben, evengoed in Israël! Zij spraken Gods Woord, propageerden de hoogste moraliteit. Eigenbelang, partijbelang was hen vreemd.


Religieuze gevoelens zijn, ook met de beste wil van de wereld, ik bedoel met de ratio, niet klein te krijgen, luidt een citaat uit uw boek. Een urgente, actuele boodschap?


Van Praag: Mensen hebben toch behoefte boven zichzelf uit te kunnen stijgen naar een wereld die niet concreet te vatten is. Religie kan een bron van troost, hoop en verwachting zijn. Na mijn emeritaat als hoogleraar heb ik mij bijzonder ingespannen om de psychiatrie weer met religie in contact te brengen. Vooral door toedoen van Freud heerste er een heel primitieve opvatting van religie in de psychiatrie. Religiositeit zou een ziekte zijn, een neurose, een kinderlijke fixatie op een beangstigende vaderfiguur. Ik deel die mening niet. De psychiatrie moet met religie rekening houden en incalculeren bij de diagnostiek en therapeutische programma’s. Zelf heb ik de Godsidee hoog. Zo vind ik het prachtig hoe God zich introduceert in de Thora: niet met tromgeroffel of bazuingeschal, maar als een geest die over de wateren zweeft. Genesis 1. Hij schept, niet met een hoop kabaal, maar met het Woord. Een schitterend beeld ook in mijn eigen leven. Het scheppende Woord! De Gods idee is bovendien het zinnebeeld van moraliteit en als zodanig de toetssteen voor het eigen gedrag.


Met nadruk spreekt u van “mijn jodendom” versus “gestold jodendom”. Graag een toelichting op deze tegenstelling.


Van Praag: Met “mijn jodendom” geeft ik aan hoe ik dat heb ervaren, beleefd en begrepen. Ik heb dus míjn krenten uit de pap gehaald. Krenten die ik niet door de strot gedrukt kreeg, maar die ikzelf in mijn leven een integrale plaats kon geven. Kijk, het jodendom is een open systeem! Het kent tal van stromingen, inzichten, opvattingen. Er wordt over gedebatteerd. Het judaïsme heeft een bij uitstek dialectische grondslag. Dat is mij zeer dierbaar! Het is het waarmerk van de Joodse geest. Daar staat tegenover de mentaliteit van de huidige ultraorthodoxie. Hier wordt geen geloofs-dogmatiek, maar een gedrags-dogmatiek beleden. Zo zul je je gedragen. Basta, geen discussie. Gedrag wordt opgelegd tot in de kleinste en (naar mijn mening) vaak onbenullige details. Gestold jodendom! Dat is niet mijn stijl. Geloven is boven alles een kwestie van het hart, van het gemoed, dat is het reservoir van gevoelens waarover een mens beschikt. Ik noem dat gemoed het innerlijke oog. Het hart moet erdoor “besneden worden”. Daartoe is starre dogmatiek niet bij machte. Althans niet bij mij.



U introduceert ook een elfde gebod in uw boek: “Herinner je” ofwel “Zachor” in het Hebreeuws. Vanwaar deze aanvulling op de Tien Geboden?


Van Praag: Zachor doortrekt het gehele Jodendom. Het had mijns inziens dan ook het eerste gebod kunnen zijn. Het is immers de bedding van de Mozaïsche zedenleer: de rode draad die door de hele Thora heenloopt. Voor de Jood geldt: koester je Joodse identiteit. Draag die over van generatie op generatie. Je beheert een kostbare erfenis. Besef dat je een collectief verleden hebt, een collectieve geschiedenis. Dat heeft de Joden tot een volk gemaakt.


De Eeuwige begint er al zelf mee bij de openbaring op de berg Sinaï: “Ik ben de Heer uw God, die u uit Egypte uit de slavernij heeft bevrijd.” Hij zegt: Houd dat verleden levend! Bedenk wie je bent, wat je hebt meegemaakt. Wees loyaal aan je groep. Tracht fatsoenlijk te leven. De Eeuwige droeg ons niet voor niets op te proberen “een volk van priesters” te zijn.


Veel Joodse feestdagen herdenken gebeurtenissen uit het verleden. Denk bijvoorbeeld aan Pesach (het Joodse Pasen) en Soekot (het Loofhuttenfeest). Let wel: herinneren gaat aan herdenken vooraf. Als een Jood Mozes uit zijn geheugen laat verdwijnen onterft hij zichzelf.


Zachor houdt evenzeer in dat de Eeuwige speciaal de Israëlieten waarschuwt voor hun onzekere bestaan. Herinner je, vergeet nooit dat je vijanden hebt, dat er altijd weer Amaleks zullen opstaan, groepen of individuen die het op je voortbestaan gemunt hebben. Echter, de Eeuwige stelt de Israëlieten ook gerust: “De Heer zal altijd strijd voeren tegen Amalek in alle komende generaties. “


Uw zienswijze op de overleving van het Joodse volk en zijn cultuur/religie zonder een eigen staat spoort helemaal met het begrip “draagbaar vaderland” dat de Joodse historicus dr. Jaap Meijer ter verklaring van dit Gods wonder aandroeg.


Van Praag: Inderdaad. Door het aanhoren van, het luisteren naar, het internaliseren en het bestuderen van Zijn woord bewijst men de Eeuwige eer. Het zijn deze woorden die het volk tijdens een diaspora van 2000 jaar –een periode waarin het werd gediscrimineerd, vervolgd, uitgemoord- bijeen hebben gehouden, getroost hebben en vooral hoop hebben verschaft. Hoop dat de Eeuwige hen zal steunen en eens de mogelijkheid zal geven naar het thuisland, naar Juda terug te keren.


Boek “Mozes’ nalatenschap –Mensenrechten in historisch perspectief, Uitgeverij DAMON§, Eindhoven, 2021.


Bas Belder, historicus







































Comments


Met PayPal doneren
bottom of page