- Bas Belder
BDS staat voor Brullen, Dreinen en Stigmatiseren - een column van Bas Belder

Screenshot YouTube
Je kon een speld horen vallen in die collegezaal in Berlijn. Ademloos luisterden docente en studenten naar het levensverhaal van Shoahoverlevende Dvora Weinstein. Luttele uren later evenwel werd deze moedige, sympathieke vrouw voor “moordenaar” uitgemaakt door BDS-activisten tijdens een discussiebijeenkomst.
Dat gebeurde allemaal in 2017. Het staat antisemitisme-onderzoeker en gastvrouw van Dvora Weinstein, prof. Monika Schwarz-Friesel, in het geheugen gegrift.
Ze hoorde letterlijk het ademen en slikken van haar studenten toen Dvora Weinstein over haar kinderjaren vertelde. Over de sluipende ontrechting van haar familie, over het getto, over de dood van haar kleine zusje, die op een morgen volkomen uitgehongerd en verstard door de kou levenloos naast haar lag.
“In meer dan 30 jaar docentschap heb ik nooit zo’n stil college beleefd (en nooit eerder was ik trotser op mijn studenten)”, schrijft de Duitse hoogleraar nu.
Met ontzetting hoorde ze een dag na de gastlezing van Dvora Weinstein over het verwerpelijke optreden van BDS-activisten tegen de Shoahoverlevende. Zij zou volgens haar belagers in een foute staat leven, haar thuisland Israël was een misdadigersregime…
Voor Schwarz-Friesel werd toen duidelijk dat politiek en samenleving aan deze niets en niemand ontziende vernietigingsdrang van de BDS-beweging een halt moesten toeroepen. Zij zet zich daar onvermoeibaar voor in door uitstekende publicaties. Dat levert belangwekkende inzichten op, parallellen bijvoorbeeld tussen antisemieten van het slag Marr en de BDS-beweging of tussen de nazi-propaganda en de BDS-campagne.
Neem De de bedenker van het begrip “antisemitisme”, de journalist Wilhelm Marr. In 1879 publiceerde hij het invloedrijke pamflet “De overwinning van het Jodendom op het Germanendom”. Daarin beweert Marr dat de Joden (toentertijd zo’n twee procent van de bevolking in het Duitse keizerrijk en op alle sociale niveaus gediscrimineerd) de pers en de publieke opinie beheersten. “Mijn vrienden en ik zijn in de journalistiek weerloos tegen het Jodendom”, klaagde Marr.
Tegelijkertijd pleit Marr zich vrij van enige Jodenhaat: “Maar ik herhaal en geloof het: mij bezielt niet in de verste verte ‘Jodenhaat’.” De strijd die hij voerde was “het gevecht van de onderdrukten”, “om waarheidsvinding”. In Marrs woorden: het ging om “gerechtvaardigde, noodzakelijke kritiek”.
Een voor antisemieten typische verdraaiing van de feiten, van de werkelijkheid, luidt het commentaar van Schwarz-Friesel. De dominante argumentatie ook tot op heden in de antisemitische communicatie, onderstreept ze. “Nauwelijks enige uiting van Jodenhaat die zich tegen Israël richt wordt zonder deze rechtvaardigingsverklaringen naar voren gebracht. Antisemitisme wordt zo omgeduid als een eerbare strijd voor de menings- en persvrijheid en tegen zowel onrecht als ongerechtigheid in de wereld.” En passant wensen BDS-aanhangers evenals Wilhem Marr onder geen beding voor “Jodenhaters” door te gaan…
Opvallende parallel tussen de zelfverdediging van Marr, de nazi’s en BDS-activisten is het versluierende, eufemistische taalgebruik. Sinds Marr, niet voor niets “de vader van het moderne antisemitisme” genoemd, komt het woord “antisemitisme” in zwang. Het vervangt, verdringt de eerdere aanduidingen “Jodenhaat”, “vijandschap jegens Joden” of “anti-judaïsme”. Zo krijgt de afkeer van Joden een wetenschappelijk tintje, analyseert Schwarz-Friesel.
In wezen is de term “antisemitisme” misleidend. Het begrip sluit immers gemeenschappen in die semitisch spreken, waaronder niet alleen Hebreeuws, maar evengoed Arabisch valt. Dat geeft hedendaagse Jodenhaters de gelegenheid om op internet te schrijven: “Ik kan geen antisemiet zijn, want ik ben zelf semiet.” Daarbij wordt natuurlijk voorbijgegaan aan het gegeven dat ondanks die letterlijke betekenis van “antisemitisme” de gebruikelijke lezing van het woord “antisemitisme” wel degelijk “vijandschap naar Joden” is.
De voorkeur van prof. Schwarz-Friesel in deze terminologische kwestie is duidelijk: “Antisemitisme wordt tegenwoordig als de overkoepelende term voor alle vormen van moderne vijandschap tegen Joden benut, maar toch moet men voor ogen houden dat Jodenhaat en vijandschap jegens Joden het verschijnsel wezenlijk helderder en treffender beschrijven.”
Naast agressief, racistisch taalgebruik hanteerden de nazi’s ook doelbewust eufemismen in hun propaganda. Zo was de boycotactie die de nazi’s april 1933 begonnen tegen de zaken van Joodse Duitsers in feite een cynisch eufemisme in hun antisemitisch vocabulaire. Zij behelsde immers in werkelijkheid de stigmatisering, vernietiging en latere onteigening van Joods eigendom. Het was een van de eerste officiële schreden tot maatschappelijke isolering en verwijdering van Joodse Duitsers uit het rechts- en staatswezen.
Hier trekt prof. Schwarz-Friesel een evidente parallel met de BDS-beweging: “In moderne zin aangepast richten zich vandaag agressief gearticuleerde boycoteisen tegen de Joodse staat en al zijn burgers. De propagandacampagne BDS (Boycott, Divestment, Sanctions), wereldwijd ondersteund door vele activisten en sympathisanten, wil de Joodse nationale staat van de rest van de wereld afzonderen door gerichte lastercampagnes en zet zich in voor een omvattende globale boycot van Israël op de terreinen van cultuur, wetenschap, sport en economie. Daarmee bedrijft BDS een collectieve veroordeling die typisch is voor vijandschap jegens Joden. Zij wenst immers zonder enige uitzondering alle Joodse Israëli’s, die niet zonder enig voorbehoud achter BDS staan, uit te sluiten van bijeenkomsten. BDS discrediteert principieel alles wat uit Israël komt als slecht.”
Voor optreden en woordgebruik van de BDS-beweging heeft de Berlijnse onderzoeker geen goed woord over. “Ze oefenen verbaal geweld uit door brullen en beschimpingen.” Via een strategie van eufemisering reclameert BDS zelfs een mensenrechtenorganisatie te zijn. Intussen wenst BDS-stichter Omar Barghouti zich “een euthanasie van het zionisme”.
Op saillante wijze vult Schwarz-Friesel de afkorting BDS op grond van het onverdraagzame, ja woeste optreden van de beweging als volgt in: “zij brullen in plaats van te argumenteren, ze chicaneren/dreinen in plaats van te overtuigen, ze stigmatiseren in plaats van over probleemoplossingen te discussiëren.” Kortom, BDS staat haars inziens voor Brullen, Dreinen, Stigmatiseren.
Voor degenen die het opnemen voor de BDS-beweging onder de noemer van “vrije meningsuiting” heeft prof. Schwarz-Friesel nog een goede vraag in petto: “Vanwaar deze grote zorg over “vrije meningsuiting” enkel en alleen met betrekking tot het kleine, democratische Israël, waarom geen verwijzing naar de massieve schendingen van de mensenrechten in totalitaire staten?”
Nee, vervolgt ze, “wie het serieus meent met de “strijd tegen antisemitisme”, die moet erop aandringen dat giftige retoriek niet wordt gebruikt. Wie vrije baan geeft aan degenen die haattaal bezigen en anderen het spreken beletten door hen te overschreeuwen, die dit alles opwaardeert als legitieme kritiek en deze daardoor acceptabel maakt, die verliest niet alleen zijn geloofwaardigheid, maar is er ook beslist verantwoordelijk voor dat het antisemitisme steeds zelfbewuster aan de dag treedt in het midden van de samenleving.”
Ware, wijze woorden, met naar ik van harte hoop, een maatschappelijk spiegelbeeldeffect, niet alleen in Duitsland, maar in geheel Europa!
Bas Belder, historicus