top of page
Bas Belder

“Belangrijkste probleem bij Jodenhaat ligt in wijdverspreide onverschilligheid van reguliere samenleving”, Amanda Kluvelt en Bas Belder hadden een lang interview met Eli Sapir

Screenshot YouTube


Gewone mensen -die wakker worden, naar hun werk gaan en naar huis terugkeren naar hun gezin- hebben de hatelijke spreekkoren tegen Joden, tegen de Joodse staat grotendeels genegeerd en hebben niet geprotesteerd tegen de oproepen tot genocide. Deze bittere, uiterst schrijnende observatie komt uit de mond van de Israëlische sociaal wetenschapper dr. Eliyahu (Eli) Sapir, al jarenlang werkzaam in Nederland. We spraken met hem.


Kunt u eerst de impact van deze "zwarte shabbat" op u persoonlijk en op Nederlandse Joden en Israëli's beschrijven? Hoe verliep uw bezoek aan het vaderland na deze vreselijke aanslag? Een terugkeer immers naar een opnieuw getraumatiseerd land. Wat hebt u ervaren tijdens dat laatste verblijf?

Sapir: In de dagen na de aanslag verkeerde Israël in een collectief gevoel van rouw, alsof de hele natie in een staat van gemeenschappelijke rouw was gedompeld. In de Joodse traditie is rouwen een heilige plicht die onmiddellijk na het overlijden begint en die de nabestaanden een vitale uitlaatklep biedt om hun verdriet te uiten en steun te ontvangen van hun geliefden en de gemeenschap. Dit eeuwenoude gebruik stelt de nabestaanden in staat om hun verdriet te kanaliseren, waardoor een gevoel van catharsis en gemeenschappelijke solidariteit ontstaat.


Terwijl de wereld worstelde met de nasleep van de aanval, werd elk medelevend individu, ongeacht nationaliteit, overspoeld met de wanhopige zorgen om het welzijn van de ontvoerde gijzelaars, die gevangen werden gehouden door Hamas terroristen en hun aanhangers in Gaza. Onder hen was Kfir Bibas, een jonge baby van 9 maanden oud op het moment van zijn ontvoering, die het grootste deel van zijn leven in gevangenschap heeft doorgebracht. Elk van deze slachtoffers is meer dan een statistiek. Ze hebben liefhebbende families, goede vrienden en betekenisvolle relaties die hen vreugde en voldoening geven. Ze hebben carrières, hobby's en interesses die hun leven een doel en richting geven. Ze hebben hoop en dromen, plannen en aspiraties die ze graag najagen. Ze hebben verhalen te vertellen, ervaringen te delen en herinneringen te koesteren. En die zijn allemaal van hen afgenomen door de wilden die de aanval uitvoerden.


Het is moeilijk om de emotionele verwarring te beschrijven die volgt op een genocidale aanval. Het is een zeldzame en pijnlijke ervaring wanneer taal er niet in slaagt om de intensiteit van gevoelens, emoties, verontwaardiging, verdriet en verlies adequaat te vatten. Toch weet Adi Keissar in haar gedicht "Oktober" op meesterlijke wijze mijn emoties in versvorm te distilleren en mijn gevoelens op deze verschrikkelijke Shabbat weer te geven:

"In de ochtend opende ik een raam / de zon scheen aan de hemel / de stilte vulde de lege straten / ik weet niet zeker / of ik ooit stilte zou kunnen horen / die van binnen geen ramp verbergt."


Tegelijkertijd was er een gevoel van eenheid onder de Israëli's, die het vaak oneens zijn over veel kwesties. Toch deelden ze allemaal een gemeenschappelijk inzicht: deze gruwelijke daad was een doelbewuste poging om Joden schade toe te brengen en de basis te leggen voor hun uitroeiing. De ontdekking van meerdere exemplaren van Mein Kampf in Gaza diende alleen maar om de sinistere bedoelingen van de daders te onderstrepen. Als gevolg hiervan werd het duidelijk dat onmiddellijke actie noodzakelijk was om de vervulling van deze boze plannen te voorkomen. Het was duidelijk dat er geen eenvoudige of snelle manier van handelen was, maar gezien de omstandigheden was het duidelijk dat militaire actie nodig en gerechtvaardigd was.


Terwijl de Joden in Israël bekendstaan om hun moed en bereidheid om hun vaderland te verdedigen, komen hun motivaties voort uit een diep gevoel van vastberadenheid om hun natie te beschermen. De geschiedenis heeft ons keer op keer laten zien dat niemand de Joden kan verdedigen in plaats van de Joden. En ze kunnen deze of elke andere strijd gewoonweg niet verliezen, omdat ze maar al te goed weten wat hun vijanden voor hen in petto hebben. Joden zullen niet passief afwachten tot anderen hen te hulp komen, maar in plaats daarvan een actieve rol spelen in de verdediging van hun land met al hun kracht.


Als Israëliër moet u wel erg gedesillusioneerd zijn over de voortdurende delegitimatie en demonisering van de Joodse staat door de zogenoemde pro-Palestijnse protesten op universiteiten, maar ook op straten, treinstations en winkelcentra na het ondergaan van zo'n massaal bloedbad op weerloze Israëlische burgers en ook de gijzeling van velen van hen door Hamas.

Graag uw commentaar op deze beschamende situatie in Nederland. Hebt u ook zeer kwetsende situaties meegemaakt na 7 oktober? Overigens: de Nederlandse arabist, journalist van het weekblad NIW en documentairemaker Ruben Gischler vertelde onlangs dat hij Israëliërs en Nederlandse Joden ontmoet die totaal gedesillusioneerd zijn over de huidige situatie in Nederland sinds 7 oktober, ook door de toon van de kranten die zij altijd lazen en vertrouwden. Hij zei: "Ze zijn diep geraakt door het verraad en het totale gebrek aan empathie van hun genocide roepende linkse vrienden en collega's."

Harde woorden, maar absoluut waar, ook volgens uw persoonlijke ervaring?

Sapir: Als Israëliër die al meer dan tien jaar in Nederland woont, was ik niet geschokt door de protesten of de intensiteit ervan. Elke keer als Israël actie onderneemt tegen terrorisme, of dat nu in Gaza, Judea, Samaria of elders is, is er altijd een heftige reactie. Deze protesten gaan zelden over specifieke kwesties, maar zijn vaak gericht op het demoniseren en ontmenselijken van Israël, Israëli's en Joden. Het volume van de protesten verbaasde me ook niet, gezien de schaal van de barbaarsheid waarop Israël moest reageren na de aanvallen van 7 oktober, de ergste aanval op Joden sinds de Holocaust. Het was voor iedereen duidelijk dat Israël resoluut zou reageren. Dit bracht de gebruikelijke organisatoren ertoe om hun typische supporters te verzamelen. De protesten werden wereldwijd gecoördineerd, vertonen vergelijkbare kenmerken en misten echte spontaniteit.


De demonstranten waren een coalitie van vier groepen. De eerste was een coalitie van ISIS-aanhangers en hun Palestijnse klonen, waaronder groepen als Hizb ut-Tahrir, Samidoun en hun soortgenoten, die verboden zijn in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en de meeste Arabische landen. Deze groepen hadden de reactie van Israël niet nodig om hun antisemitische retoriek te verspreiden; ze hebben dergelijke situaties consequent gebruikt om hun aanhangers te mobiliseren. De tweede groep bestond uit radicaal-linkse groeperingen die zich verzetten tegen de westerse waarden, het kapitalisme en de liberale wereldorde. Zij gebruikten de situatie in Gaza als een voorwendsel om hun aanhangers te mobiliseren tegen wat zij zien als westerse dominantie. De derde groep bestond voornamelijk uit jonge mensen, waaronder veel studenten. Velen van hen waren niet op de hoogte van de basisfeiten en de context, en hielden vast aan modewoorden als "vrijheid" en "staakt-het-vuren", die redelijk klonken zonder dieper inzicht in de situatie. Deze demonstranten, door de Britse premier bestempeld als "nuttige idioten", hebben zich helaas neergelegd bij de regels van de organisatoren en zijn elke dialoog uit de weg gegaan en hebben zelfs de aanwezigheid van de media geweigerd. De vierde groep, hoewel niet zichtbaar, was cruciaal: professionele organisatoren met toegang tot aanzienlijke financiering ondersteunen de protesten logistiek. De identieke tenten, gedrukte borden en financiële steun suggereren een aanzienlijke investering in deze protesten wereldwijd.


Wat me wel verbaasde was de reactie van politieke leiders, de media en universiteiten. Velen, die verrast waren, namen een zogenaamd neutrale houding aan en probeerden de situatie te sussen door de zelfverdediging van Israël gelijk te stellen aan de genocidale aanval van Hamas op 7 oktober. Dit moreel verwerpelijke standpunt stelde de demonstranten niet tevreden. Sommige universiteiten veranderden stilletjes hun standpunt, terwijl andere verkeerde informatie bleven verspreiden, hun academische integriteit veronachtzaamden en vermeden om de fundamentele waarheid onder ogen te zien en uit te spreken, namelijk dat Hamas op 7 oktober Israël aanviel, wetend dat Israël resoluut zou reageren, en zoals altijd, geen zorg toonde voor het verlies van levens, hetzij Israëlisch, Palestijns of anderszins, en daarom volledig verantwoordelijk is voor de dood en het lijden aan beide kanten. Westerse media worstelen er nog steeds mee om Hamas als terroristen te bestempelen en verwijzen vaak naar hen als ‘militanten’, ‘schutters’ of zelfs ‘activisten’ (ze zouden ‘padvinders’ moeten proberen, of misschien ‘alter-boys’?). Sommige media suggereerden zelfs dat Israël verantwoordelijk was voor de dood van zijn eigen burgers en andere pleiten voor een proportionele reactie (wat zou dat precies zijn? Israëlische troepen die feestgangers in Gaza afslachten? Verkrachten en verminken zonder onderscheid)? In een recent interview vroeg de BBC-presentator de Israëlische woordvoerder waarom de IDF geen waarschuwing gaf voordat het Nuseirat binnenviel om de vier gijzelaars te redden die daar werden vastgehouden. (Dit is een van die zeldzame situaties waarin woorden tekortschieten, en de facepalm-emoji zou het sentiment effectiever uitdrukken dan welke geschreven zin dan ook...) 


Wat me ook verbaasde was het openlijke antisemitisme van deze protesten. In tegenstelling tot eerdere demonstraties was er deze keer geen pretentie van het zoeken naar een rechtvaardige oplossing of een vreedzame regeling. De boodschap was duidelijk: Joden hebben geen recht op een land en het land dat ze hebben moet worden vernietigd. Demonstranten scandeerden openlijk genocidale leuzen zoals "van de rivier tot de zee", vaak zonder de geografische verwijzingen te begrijpen. Oproepen tot een intifada, waarbij werd aangespoord tot dodelijke aanvallen op Israëlische burgers, waren overduidelijk. Dit transparante vertoon van haat markeert een nieuwe, alarmerende fase in antisemitisch activisme vermomd als politiek protest.


De observaties van Ruben Gischler vinden diepe weerklank bij velen binnen de Israëlische en Joodse gemeenschap. Het gevoel van verraad door vrienden en collega's die gewoonlijk idealen van gelijkheid en rechtvaardigheid steunen, is bijzonder schrijnend. Veel Joodse en Israëlische academici in Israël en Nederland, die van oudsher een linkse ideologie aanhangen, hebben zich vooral gekwetst gevoeld toen ze zagen dat hun collega's zich aansloten bij degenen die opriepen tot genocide. Hierdoor voelen ze zich politiek dakloos en in de steek gelaten.


Het probleem reikt echter verder dan politiek links. Het belangrijkste probleem ligt in de wijdverspreide onverschilligheid van de reguliere samenleving. Gewone mensen - die wakker worden, naar hun werk gaan en naar huis terugkeren naar hun gezin - hebben de hatelijke spreekkoren grotendeels genegeerd en hebben niet geprotesteerd tegen de oproepen tot genocide. Deze apathie is vooral verontrustend gezien de historische context van Nederland. Het feit dat er tolerantie was voor rellen bij de opening van het Nationaal Holocaust Museum, een instelling gewijd aan het herdenken van en leren van de gruwelijkheden van de Holocaust, is bijzonder ontmoedigend. Dit museum is geen bezettingsmuseum maar een Holocaustmuseum, en de ontheiliging ervan weerspiegelt een verontrustende maatschappelijke zelfgenoegzaamheid ten opzichte van antisemitisme.

Of denk eens aan het schandelijke gedrag van sommige demonstranten die posters van ontvoerde Israëliërs, die in Gaza worden vastgehouden, hebben verwijderd. Als iemand een katje was kwijtgeraakt en een bord had opgehangen met de vraag om hulp bij het zoeken, en een groep mensen zou dat bord neerhalen of bekladden, dan zouden we dit allemaal herkennen als zeer verontrustend en sociopathisch gedrag. Toch zagen we niet hetzelfde niveau van verontwaardiging toen posters van ontvoerde Israëliërs op dezelfde manier werden neergehaald of beklad. Dit gebrek aan reactie is alarmerend en wijst op een verontrustende ongevoeligheid voor het lijden van Joden en Israëli's.


Dus ik denk dat de empathie of het gebrek daaraan, waar de heer Gischler het over heeft, niet moet worden bekeken door een smalle, ideologische lens. Het benadrukt een breder gebrek aan empathie voor gewone mensen - je buren, collega's en leeftijdsgenoten - die geïntimideerd en gepest worden enkel en alleen omdat ze Joods zijn. Hoe vaak moet de geschiedenis zich herhalen voordat we eindelijk de les leren?


Hoe kijkt u aan tegen de reactie van Nederlandse universiteitsbesturen op de "eisen" (!) van pro-Palestijnse agitatoren op de campus en in het bijzonder tegen het besluit om "ethische commissies" in te stellen over de kwestie van de Nederlands-Israëlische academische betrekkingen?

Sapir: Universiteiten in Nederland werden, net als andere academische instellingen wereldwijd, volledig verrast door de protesten. Hoewel protesten meestal plaatsvinden tijdens escalaties in het Israëlisch-Palestijnse conflict, hebben universiteiten niet geanticipeerd op de intensiteit na de genocidale aanval van Hamas en de gedecideerde reactie van Israël. Ze onderschatten ook hoe direct deze protesten hun campussen zouden beïnvloeden.

De reacties van de universiteiten waren vanaf het begin ontoereikend. Veel universiteiten gaven vage verklaringen uit waarin ze beide partijen oproepen om de mensenrechten te respecteren en 'proportioneel' te handelen, zelfs toen de stoffelijke resten van de afgeslachte Israëli's nog werden verzameld. Toen duidelijk werd dat deze verklaringen moreel gezien dubbelzinnig waren, probeerden universiteiten terug te krabbelen, waardoor anti-Israël activisten onbedoeld werden aangemoedigd.


Toen de protesten op campussen begonnen, probeerden universiteiten ze in goede banen te leiden door protesten toe te staan die zich aan de regels hielden. Deze protesten overtraden echter vaak de regels door zich op verboden terrein te begeven, onderzoek en onderwijs te hinderen en campus ruimtes te bezetten. Joodse en Israëlische medewerkers en studenten voelden zich onveilig en degenen die wel aanwezig waren, werden geconfronteerd met pesterijen en antisemitische laster.


Ondanks talloze waarschuwingen en verzoeken van studenten en medewerkers deden universiteitsfunctionarissen niets. Meldingen van intimidatie en antisemitisme werden niet adequaat opgepakt en verzoeken om meer beveiliging werden niet gehonoreerd. Deze passiviteit gaf een duidelijke boodschap af: de universiteit gaf voorrang aan het handhaven van rust en stilte boven het waarborgen van de veiligheid en het welzijn van de leden van de Joodse gemeenschap. Hoewel geen enkele universiteit een dergelijke houding openlijk zou toegeven, sprak hun passiviteit boekdelen en tolereerden ze in feite het gedrag dat ze hadden moeten veroordelen.


De universiteiten ondernamen geen doortastende actie om het ongepaste gedrag tijdens de protesten te beteugelen, totdat de situatie escaleerde tot op het punt dat er stedelijke of strafrechtelijke wetten worden overtreden. Pas toen belden ze de politie (of dreigden ermee), wat leidde tot het uiteenjagen van de protesten. Deze interventie kwam veel te laat. De universiteiten hadden al veel eerder moeten optreden om de orde te handhaven en de veiligheid en het welzijn van alle studenten en medewerkers te garanderen. In plaats daarvan wachtten ze tot het laatst mogelijke moment, waardoor de protesten een kritiek punt bereikten voordat ze hun verantwoordelijkheid namen.


Het is belangrijk om te onthouden dat dit niet de eerste keer is dat Nederlandse universiteiten antisemitisme niet aanpakken, en het is zeker geen geïsoleerd incident. We herinneren ons de klucht rond het WOB-verzoek uit 2022 van de antisemitische organisatie The Rights Forum, die eiste dat Israëlische en Joodse medewerkers elke samenwerking met Israël openbaar maakten. De lijst van organisaties, die het doelwit waren van dit verzoek, was onthutsend, waaronder prominente instellingen als het Simon Wiesenthal Centrum, Birthright Israel, de Anti-Defamation League, Christenen voor Israël en het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël (CIDI). 


Het is zeer teleurstellend dat Nederlandse universiteiten dit antisemitische verzoek aanvankelijk in overweging namen en kennisgevingen stuurden naar sommigen van hun medewerkers met het verzoek om mee te werken aan dit afschuwelijke verzoek, totdat het zelfs voor hen duidelijk werd dat het was ingegeven door haat. Zelfs toen namen ze geen verantwoordelijkheid, gevolgd door concrete acties om antisemitisme te bestrijden. In plaats daarvan betuigden ze alleen spijt voor hun daden, maar het is duidelijk dat er geen lessen zijn geleerd. Zou het kunnen dat al deze wijze mensen het overduidelijke probleem met de gestelde vragen en de opzettelijke vermenging van Joden en Israël niet zagen? Dit totale gebrek aan verantwoordelijkheid of reflectie is een zorgwekkende trend die aandacht en actie vereist.


De commissies en beoordeling organen, die door universiteiten zijn ingesteld op eis van de demonstranten, zijn een mislukte poging om antisemieten gunstig te stemmen. Door zichzelf op te werpen als bemiddelaars of autoriteiten op het gebied van internationaal recht lenen universiteiten zich in werkelijkheid om een instrument te zijn dat speciaal is ontworpen om Israël te treffen. 


Het is cruciaal om te erkennen dat de ontwikkeling van deze zogenaamde “ethische instrumenten” plaatsvindt onder een sluier van geheimhouding, met minimale transparantie en verantwoordelijkheid jegens het publiek en hun politieke vertegenwoordigers, universitaire studenten en personeel. Bovendien worden deze initiatieven gecreëerd zonder de betrokkenheid van belangrijke belanghebbenden, waaronder vertegenwoordigers van de Joodse en Israëlische gemeenschappen. Daarnaast zijn de personen die worden geselecteerd om zitting te nemen in deze commissies aanhangers van een bepaalde ideologie die zich houdt aan een nauwe en bevooroordeelde interpretatie van het internationaal recht, en vaak misleidende historische analogieën en pseudo wetenschappelijke concepten gebruikt, vermomd als ‘Critical Theory’ – een label dat niet de lading dekt vanwege het gebrek aan kritische scherpte of theoretische waarde.


Ogenschijnlijk is dit instrument bedoeld als een algemeen kader voor toekomstige academische samenwerkingen, maar het eigenlijke doel is om slechts één land uit te sluiten. Net als de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties zal dit instrument, zodra het is gemaakt, onvermijdelijk worden gebruikt door kwaadwillende actoren om Israël te demoniseren. De drijvende kracht achter deze eis is de wens van de demonstranten om een extra front te creëren in de oorlog tegen Israël - een internationaal diplomatiek front. Door in te stemmen met deze eisen, vergoelijken universiteiten deze kwaadwillige motivaties of tonen ze een moedwillig gebrek aan inzicht.


Wat ik het meest ontmoedigend vind, is dat dit hele discours fundamenteel tegen de academische geest ingaat. Universiteiten worden gebombardeerd met bizarre eisen van organisaties die kritisch denken en intellectuele vrijheid proberen te onderdrukken, en in plaats van deze eisen af te wijzen als de verdeeldheid zaaiende en intolerante aanvallen die ze zijn, behandelen ze die als legitiem en het overwegen waard. Door dit te doen, legitimeren universiteiten onbedoeld deze organisaties en hun schandelijk vertoon antisemitisch gedrag, ten koste van hun Joodse studenten en medewerkers.


Bovendien heeft de geschiedenis ons geleerd dat dergelijke haatdragende ideologieën niet stoppen bij het aanvallen van één enkele groep; ze zullen zich blijven verspreiden en muteren, waardoor ze een bedreiging vormen voor de academische vrijheid. Door dit giftige antisemitisme niet frontaal aan te pakken, lopen universiteiten en hun studenten het gevaar om medeplichtig te worden aan de vernietigende kracht ervan.


Wat moeten en kunnen Israëlische/Joodse docenten en studenten doen tegen deze antisemitische vloed in Nederland? Bijvoorbeeld in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland organiseren Joodse academici zich om hun academische veiligheid en vrijheid te beschermen.

Sapir: Joodse studenten en medewerkers moeten hun zorgen op twee fronten uiten. Ten eerste moeten ze universiteiten verantwoordelijk houden voor het creëren van een veilige academische omgeving. Dit houdt in dat ze actief in gesprek gaan met universiteit functionarissen, van hen eisen dat ze hun verantwoordelijkheden nakomen en voorkomen dat Joodse studenten en medewerkers op de campus verder gemarginaliseerd worden. Universiteiten moeten de unieke uitdagingen van Joodse studenten en medewerkers erkennen en hen betrekken in discussies over het omgaan met deze kwesties. Zij moeten er ook voor zorgen dat deze leden van de gemeenschap een stem hebben aan tafel, dat is cruciaal om haat en marginalisatie effectief aan te pakken.


Tegelijkertijd moeten Joodse studenten en medewerkers zich richten op het versterken van hun gemeenschaps netwerken. Hoewel dit universiteiten niet van hun verantwoordelijkheden ontslaat, kunnen dergelijke netwerken onmiddellijke steun bieden aan degenen die antisemitisme aan den lijve ondervinden. Ze kunnen begeleiding bieden, fysieke en mentale hulp, en een platform voor het delen van ervaringen, waardoor middelen efficiënter kunnen worden gebundeld. Deel uitmaken van een sterke gemeenschap zorgt ervoor dat niemand deze uitdagingen alleen aangaat.


Het is ook cruciaal voor Joodse studenten en medewerkers om zich uit te spreken, hun ervaringen te delen en zich in te zetten voor de bredere gemeenschap. Antisemitisme beperkt zich niet tot de universiteit; de opleving ervan, zelfs decennia na de Holocaust, duidt op een diepgaand maatschappelijk probleem. Dit is niet alleen een Joods probleem, maar een Nederlands probleem, wat aangeeft dat er behoefte is aan serieuze reflectie en actie. Antisemitisme is nooit een doel op zich, maar een middel tot bredere maatschappelijke disharmonie. Wanneer zich antisemitische incidenten voordoen, moeten deze met de grootst mogelijke ernst worden aangepakt, omdat ze symptomatisch zijn voor diepere maatschappelijke problemen die dringend aandacht en een oplossing behoeven.


Blijft u trouwens in Nederland? Hebt u gehoord van Joodse collega's die Nederland verlaten?

Sapir: Als inwoner van Nederland, al meer dan tien jaar, ben ik dol geworden op dit land, de mensen en onze fraaie stad Maastricht. Ondanks dat het weer niet ideaal is, hebben mijn gezin en ik geen plannen om te vertrekken. Ik begrijp echter dat de omstandigheden kunnen veranderen. In recente gesprekken met mijn Joodse collega's werd ik getroffen door hun bezorgdheid over de veiligheid van hun kinderen in Europa. Ze overwegen om ze voor een paar jaar naar Israël te sturen om aan de groeiende onrust te ontsnappen. Dit lijkt misschien paradoxaal, gezien Israëls voortdurende conflicten en de internationale spanningen. Toch geloven ze dat het een veiliger toevluchtsoord is voor hun kinderen. De realiteit is dat andere Joodse gemeenschappen het zelfs nog moeilijker hebben. Frankrijk bijvoorbeeld heeft een massale uittocht van Joden gezien, met hele buurten in Netanya die nu gedomineerd worden door de Franse cultuur en taal op de straten en stranden.


Dit is een cruciaal waarschuwingssignaal dat om aandacht vraagt. Wanneer Joodse gemeenschappen beginnen te vertrekken, is dat een duidelijke aanwijzing dat er iets ernstig mis is. De uittocht van Joden is vaak een voorbode van verdere achteruitgang. Als de "kanarie in de kolenmijn" kan een bloeiende Joodse gemeenschap een graadmeter zijn van maatschappelijke gezondheid. Omgekeerd, wanneer een Joodse gemeenschap zich gedwongen voelt om haar identiteit te verbergen, probeert te vertrekken of marginalisatie ervaart, is dat een duidelijke waarschuwing dat er iets ernstig mis is. Dit fenomeen mag niet worden genegeerd, omdat het de erosie van fundamentele rechten en waarden signaleert.


Op welke manier kunnen niet-Joodse universiteitsmedewerkers en studenten bijdragen aan een substantiële verbetering van de academische situatie voor hun Joodse medegenoten? Toch een dringende vraag die niet kan wachten op een oplossing.

Sapir: Koning Willem-Alexander heeft onlangs de controverse erkend rond de vermeende onverschilligheid van zijn overgrootmoeder Koningin Wilhelmina voor het lot van de Nederlandse Joden tijdens de Holocaust. In een oprechte toespraak tijdens de nationale herdenkingsceremonie in Amsterdam, die in 2020 werd gehouden om de slachtoffers van gewapende conflicten tijdens en na de Tweede Wereldoorlog te gedenken, bracht de Koning hulde aan de talloze mensen die in stilte en verlatenheid hebben geleden. Met duidelijk berouw bekende hij dat de herinnering aan deze pijnlijke periode hem blijft achtervolgen. Hoewel zijn oprechtheid ontroerend was, was het zeven decennia te laat voor woorden van spijt. Een duidelijke en moedige stem was hard nodig toen Nederlandse Joden vochten voor hun leven en velen bij hun familie werden weggehaald en nooit meer terugkeerden. Terwijl duizenden Nederlandse helden, die nooit zullen worden vergeten, alles riskeerden om mensen in nood te helpen, zwegen anderen, verlamd door angst en passiviteit. De grootste tragedie die Nederland zou kunnen overkomen, is als dergelijk laf gedrag opnieuw zou gebeuren.


Zoals de zaken er nu voor staan, weigeren Joden zich het zwijgen op te laten leggen door de echo's van oude haat en intolerantie. We laten ons niet opnieuw naar Auschwitz brengen. We zullen ertegen vechten met alles wat we hebben, of onze vrienden buiten Israël daar nu blij mee zijn of niet. Dit komt omdat Joden tegenwoordig iets hebben dat tijdens de Holocaust op cruciale wijze ontbrak: de staat Israël, een baken van hoop en veerkracht waar we in het ergste geval toevlucht en bescherming kunnen vinden. Vergis je niet, we zullen niet werkeloos toezien hoe giftige ideologieën zich over onze campussen verspreiden. We zullen niet terugdeinzen voor antisemitisme, maar opstaan met vastberadenheid en overtuiging, en vechten met elke vezel van ons wezen om onze rechten, onze waardigheid en onze plaats in deze wereld terug te vorderen.


Voor de niet-Joodse leden van de academische gemeenschap is het essentieel om de benarde situatie van Joodse studenten en medewerkers, die geconfronteerd zijn met marginalisatie, intolerantie en zelfs discriminatie, te onderkennen. Ik verwacht van deze vrienden en collega's dat ze morele klaarheid tonen door een bewuste keuze te maken, om op te komen voor wat juist is. Door samen te werken kunnen we allemaal een cruciale rol spelen in het creëren van een meer inclusieve en respectvolle omgeving. 


Wat zijn de details? Ten eerste moeten we ons, samen met onze niet-Joodse collega's, duidelijk uitspreken tegen antisemitisme wanneer we getuige zijn van of horen over antisemitische incidenten of retoriek. We moeten ook onze universiteiten verantwoordelijk houden voor hun falen om een omgeving te creëren waarin alle studenten en medewerkers zich welkom en gerespecteerd voelen. Dit houdt ook in dat we de gevallen van marginalisatie, intolerantie en discriminatie, waarvan we dit voorjaar getuige zijn geweest, moeten aanpakken. We moeten ook een duidelijk standpunt innemen tegen leden van onze gemeenschap die geen respect tonen voor de regels, voor vrije meningsuiting, open discussie en uitwisseling. Wanneer individuen of groepen de regels aan hun laars lappen en geen respect tonen voor de normen van onze academische gemeenschap, is negeren hetzelfde als toestaan. Dit zal de integriteit van onze instellingen schaden en de waarden van tolerantie, empathie en inclusiviteit die zij onderschrijven, niet hoog houden. We moeten ook eisen dat universiteiten een respectvolle omgeving bieden aan alle studenten en medewerkers, ongeacht hun geloof. Tot slot is het belangrijk om steun en solidariteit te bieden aan Joodse studenten en medewerkers die al heel lang te maken hebben met tegenslag en zich stemloos voelen. We kunnen naar hun verhalen luisteren, hun stem versterken en opkomen voor hun rechten.


In ons streven om een meer inclusieve en respectvolle academische omgeving te creëren, is het cruciaal dat Joodse en niet-Joodse collega's zich samen verzetten tegen initiatieven van universiteiten om de banden met Israëlische instellingen te verbreken of te herzien. Dit is een duidelijke en doorzichtige poging om antisemitische demonstranten te sussen. Een foute zet, omdat het een dubbele standaard in stand houdt die oneerlijk gericht is tegen één land, en het is een juridische zelfoverschatting die afdwaalt van de kerntaak van universiteiten, namelijk onderzoek en onderwijs. In plaats van zich voor te doen als experts in internationaal recht of diplomatie, zouden onze universiteiten zich moeten richten op hun kerncompetenties. Door dit te doen, kunnen we voorkomen dat we een omgeving creëren die controverse en polarisatie bevordert en uiteindelijk de principes zelf van academische vrijheid en integriteit ondermijnt.


Voorziet u dat de BDS-beweging succesvol zal zijn op Nederlandse universiteiten? Raakt die u nu al?

Sapir: Dit is een interessante vraag. Mijn antwoord zou een knipoog zijn naar wijlen president Shimon Peres, die waarschijnlijk zou hebben gezegd: "Ja; en nee."

Aan de ene kant is het concept om Israël te boycotten zo absurd dat het inconsequent wordt als je in detail treedt. Als je Israël echt wilt boycotten, moet je het wijdverspreide gebruik van Israëlische technologie in verschillende aspecten van het moderne leven in overweging nemen. Je zou bijvoorbeeld afstand moeten doen van je Android- of iOS-apparaat, of van technologie die afhankelijk is van ARM-chipsets die in Israël zijn ontworpen. Je zou moeten afzien van het gebruik van Windows, macOS, BSD of Linux besturingssystemen, evenals populaire browsers zoals Firefox, Chrome en Safari, die allemaal gebruik maken van Israëlische encryptie algoritmen. Je dagelijks leven zou ernstig worden beïnvloed. Je zou je autosleutels moeten inleveren, aangezien de meeste voertuigen die na de jaren '90 zijn gefabriceerd Israëlische navigatie- en audiotechnologieën bevatten. Je zou ook geen gebruik kunnen maken van Ethernet, WiFi, Bluetooth, 4G of 5G netwerken, die allemaal gebouwd zijn op Israëlische innovaties. Zelfs muziekliefhebbers zouden digitale formaten moeten mijden, omdat deze vaak steunen op door Israël ontwikkelde algoritmen. Hoe zit het met je vakantie? Reisliefhebbers zouden ook huisarrest kunnen krijgen, omdat veel vliegtuigen van Boeing, Airbus en Embraer Israëlische technologie bevatten. In werkelijkheid is de omvang van de Israëlische technologische bijdragen duizelingwekkend, waardoor een boycot bijna onmogelijk is zonder iemands dagelijks leven ernstig te verstoren. Deze absurditeit onderstreept de inherente gebreken van de idealen van de BDS-beweging.

Aan de andere kant hebben BDS-aanhangers een kwetsbaar doelwit gevonden: universiteiten. Ze hebben ervoor gekozen om democratisch gekozen regeringen, die zich distantiëren van deze verdeeldheid zaaiende beweging, te omzeilen en hebben in plaats daarvan hun zinnen gezet op instellingen voor hoger onderwijs. Dit is waarschijnlijk te wijten aan de onervarenheid van universiteiten in het omgaan met dergelijke eisen, zoals blijkt uit de ervaring met de WOB van 2022 die ik eerder heb genoemd. Zelfs wanneer ze duidelijke waarschuwingssignalen krijgen, nemen universiteiten vaak de tijd om te reageren, waardoor ze een zacht doelwit vormen. Als entiteiten die van oudsher buiten territoriale grenzen bestaan, weten demonstranten dat ze relatief straffeloos op universiteiten kunnen opereren en misbruik maken van deze kwetsbaarheid om haat en intimidatie te verspreiden. Door dit te doen dwingen ze universiteiten om acties te ondernemen die waarschijnlijk juridisch worden aangevochten en hen in ongemakkelijke posities brengen. Dit is een slimme tactiek die BDS-aanhangers in staat stelt om hun gif te verspreiden zonder dat ze te maken krijgen met dezelfde mate van kritiek en tegenreactie die ze in de bredere publieke sfeer zouden tegenkomen.


Hoe dit zich ontwikkelt, hangt uiteindelijk af van de bereidheid van het Nederlandse publiek om op te komen voor wat juist is. Als we geweld, intimidatie en ordeverstoring vergoelijken of goedpraten in naam van een verhit debat, geven we een gevaarlijke boodschap af: dat er geen respect is voor de regels en instellingen die onze samenleving besturen. Deze houding zal degenen die proberen te verstoren en te intimideren aanmoedigen, wat mogelijk tot nog extremere acties zal leiden. De gevolgen zullen niet beperkt blijven tot het Israëlisch-Palestijnse conflict, maar zullen doorklinken in ons hele sociale weefsel.


Het is nog niet te laat om van koers te veranderen, maar het vereist een eerlijk en open gesprek met universiteiten, die nog steeds op zoek zijn naar een gemakkelijke uitweg uit deze puinhoop. We moeten erkennen dat het uit de weg gaan van moeilijke beslissingen en het vermijden van confrontaties geen oplossing is. In plaats daarvan is het essentieel om de onderliggende oorzaken van het probleem aan te pakken en manieren te vinden om een respectvolle en inclusieve omgeving op de campus te bevorderen. Als we dat niet doen, lopen we het risico een cultuur van straffeloosheid te creëren, waarin geweld en intimidatie worden gezien als aanvaardbare middelen om politieke doelen te bereiken. Uiteindelijk is het aan ons om te beslissen of we willen toestaan dat onze instellingen worden gekaapt door extremistische ideologieën of dat we opkomen voor wat recht is. De keuze is aan ons en we zullen de gevolgen moeten dragen.


De kwetsbaarheid waarvan we getuige zijn is niets nieuws. Lenin zou ooit hebben gezegd: "De kapitalisten zullen ons het touw verkopen waaraan we hen ophangen", waarmee hij scherpzinnig de neiging van de westerse wereld observeerde om uiteindelijk zichzelf te vernietigen door juist de gereedschappen en middelen te verschaffen voor haar eigen ondergang. Dit patroon is maar al te bekend. Van verzoening tot passiviteit, zo hebben westerse naties herhaaldelijk geaarzeld om beslissende actie te ondernemen tegen krachten die hun waarden en manier van leven willen ondermijnen. Het is tragisch dat de geschiedenis ons ook heeft geleerd dat we pas als er het meest op het spel staat eindelijk de moed kunnen opbrengen om de noodzakelijke stappen te zetten.


De huidige situatie is geen uitzondering. Nu we getuige zijn van de erosie van academische vrijheid, de normalisering van geweld en pesten, en de verspreiding van haatdragende taal, is het cruciaal dat we leren van de geschiedenis en dat we niet dezelfde fouten maken. We moeten niet wachten tot de situatie uit de hand loopt voordat we concrete actie ondernemen. In plaats daarvan moeten we erkennen dat de middelen om deze uitdagingen op te pakken al voor ons beschikbaar zijn. We moeten de confrontatie aangaan met de ideologen die onze waarden en instellingen regelrecht willen ondermijnen, in plaats van creatieve wegen te zoeken om deze personen te omzeilen of te kalmeren. Alleen zo kunnen we ervoor zorgen dat onze samenlevingen sterk, veerkrachtig en rechtvaardig blijven en dat jonge mensen, ongeacht hun geloof, kunnen leven in een wereld waar ze vrij zijn om hun leven te leiden zonder angst voor vervolging of discriminatie. Alles minder dan dat zou een verraad zijn aan onze waarden en principes.


Hoe belangrijk is een sterk en stabiel partnerschap in academische samenwerking en wetenschappelijk onderzoek voor beide partijen (Nederlands en Israëlisch) volgens u?

Sapir: In onze steeds groter wordende wereld kan het belang van internationale academische samenwerking tussen universiteiten en landen niet genoeg worden benadrukt. Deze vorm van samenwerking overstijgt geografische grenzen, culturele verschillen en institutionele kaders om innovatie te stimuleren, begrip te bevorderen en wereldwijde uitdagingen gezamenlijk aan te pakken. Deze coöperaties zijn cruciaal voor het bevorderen van kennis, leren en wereldwijde samenwerking. Maar het belangrijkste is dat deze interculturele samenwerkingen cruciaal zijn omdat ze beide partijen enorm ten goede komen en van andere, niet-betrokken partijen die evengoed van deze samenwerking profiteren.

Het partnerschap tussen Nederland en Israël op het gebied van academische samenwerking en wetenschappelijk onderzoek is essentieel voor wederzijds voordeel en mondiale impact en is een bewijs van de transformerende kracht van internationale samenwerking. Dit heeft drie belangrijke redenen. Ten eerste bevorderen academische samenwerking en wetenschappelijk onderzoek wederzijdse voordelen in termen van kennisuitwisseling en innovatie. Israël, met zijn levendige technologiesector en ondernemersgeest, brengt baanbrekend onderzoek op gebieden als cyberbeveiliging, biotechnologie en hernieuwbare energie. Door samen te werken met Nederlandse universiteiten en onderzoeksinstellingen krijgen Israëlische onderzoekers toegang tot Europese expertise, infrastructuur en financieringsmogelijkheden, waardoor de reikwijdte en impact van hun werk wordt vergroot. Nederlandse onderzoekers profiteren op hun beurt van de innovatieve aanpak en ondernemende instelling van Israël, waardoor kruisbestuiving van ideeën wordt bevorderd en wetenschappelijke doorbraken worden versneld.


Een voorbeeld van zo'n samenwerking is op het gebied van waterbeheer en landbouw technologie. Hoewel ze qua klimaat heel verschillend zijn, worden Nederland en Israël allebei geconfronteerd met uitdagingen op het gebied van de watervoorziening en duurzame landbouw. Via gezamenlijke onderzoeksprojecten en academische partnerschappen hebben experts uit beide landen innovatieve oplossingen ontwikkeld op het gebied van druppelirrigatie, waterzuiveringstechnologieën en precisielandbouw. Deze ontwikkelingen pakken niet alleen lokale uitdagingen aan, maar dragen ook bij aan wereldwijde inspanningen voor voedselzekerheid en duurzaam waterbeheer.


Een andere reden is de economische opbrengst van het partnerschap in wetenschappelijk onderzoek en innovatie, die het concurrentievermogen van beide naties op de wereldmarkt versterkt. Onderzoeksprojecten in samenwerkingsverband leiden vaak tot commercialisering mogelijkheden, spin-off bedrijven en patenten die de economische groei en werkgelegenheid stimuleren. Startende bedrijven en initiatieven voor technologieoverdracht profiteren van grensoverschrijdende samenwerking, waarbij gebruik wordt gemaakt van gezamenlijke sterke punten in onderzoek en ontwikkeling om innovatieve producten en diensten op de markt te brengen.


Ten slotte delen Nederland en Israël gemeenschappelijke belangen in de aanpak van mondiale uitdagingen zoals klimaatverandering, volksgezondheid en digitale transformatie. Samenwerkende onderzoeks initiatieven op deze gebieden brengen de expertise van beide naties samen om duurzame oplossingen en beleidsaanbevelingen te ontwikkelen die wereldwijd relevant zijn en impact hebben. Gezamenlijke inspanningen op het gebied van onderzoek naar hernieuwbare energie dragen bijvoorbeeld bij aan het terugdringen van koolstofemissies en het bevorderen van de overgang naar een schone energie-economie.

De toekomst van de Nederlands-Israëlische samenwerking op het gebied van academisch en wetenschappelijk onderzoek is veelbelovend. Het versterken van deze partnerschappen zal niet alleen het wederzijds begrip en respect tussen onze naties verdiepen, maar ook de weg vrijmaken voor baanbrekende innovaties die een aantal van 's werelds meest urgente uitdagingen kunnen aanpakken. Door te blijven samenwerken in een geest van samenwerking en gedeelde doelen kunnen Nederland en Israël een krachtig voorbeeld geven van hoe internationale samenwerking aanzienlijke vooruitgang in kennis, technologie en mondiaal welzijn bevordert. Dit partnerschap is een bewijs van de blijvende kracht van onze bilaterale betrekkingen en onze gedeelde toewijding aan vooruitgang en innovatie, en toont aan dat positieve betrokkenheid veel vruchtbaarder is dan oplossingen die zich afkeren van de dialoog.


Dr. Amanda Kluveld (historica/Sjoa-onderzoeker) en Bas Belder (historicus) stelden de vragen.


1.615 weergaven0 opmerkingen

Comments


bottom of page