top of page
  • Simon Soesan

'Fadchi' - een echt gebeurd verhaal van Simon Soesan



Is het bij u ook lente? Bij ons ook! Mijn levenspartner besloot dat het tijd was om ons appartement op te knappen, dus belden we naar Fadchi. Hij is onze vaste prik wanneer er geschilderd moet worden.


Fadchi woont in Jenin. Jenin ligt niet in Israël, maar in de Palestijnse Autoriteit en deze stad was vroeger een vluchtelingenkamp en is nu een stad geworden. Zoals 200.000 andere Palestijnen komt Fadchi dagelijks naar Israël, hij heeft een vergunning en werkt voornamelijk in onze stad Haifa, waar hij bekend is om zijn voortreffelijk werk.


Fadchi heeft vier kinderen. De oudste zoon is student aan de Sorbonne, waar hij medicijnen studeert. Maar daar kom ik later nog op terug.


Om het Fadchi wat makkelijker te maken overnacht hij soms bij onze vriend Bassam. Daar we elkaar al jaren kennen, reed ik met vrouw en Fadchi naar Bassam, wiens vrouw Zjieda een heerlijk maal had voorbereid. Onder het genot van een heerlijke baklava en koffie zaten we na het verrukkelijke eten nog wat na te praten.


Jenin heeft een slechte naam gekregen in Israël, omdat er veel terroristen vandaan komen, die in Israël aanslagen proberen te plegen. De meeste van die aanslagen worden voorkomen door samenwerking tussen de Palestijnse politie en ons leger: ook in Jenin hebben de meeste inwoners genoeg van de gewelddadige situatie en helpen de lokale politie door terroristen aan te wijzen. Vaak wordt dan ons leger erbij geroepen, die dan een actie onderneemt.


Bij de NOS heet dat dan dat het Israëlische leger een aanval doet op een Palestijnse stad. Niemand die op het interim vredesverdrag tussen Israël en de PA uit 1994 wijst, waar die samenwerking is vastgelegd.


Fadchi had heel wat te vertellen. We vroegen hem wat hij van de huidige situatie vond. Ik citeer:

“Hou op met de vragen. De rijkste Palestijnen in de wereld wonen in Jenin en Ramallah. Stinkend rijk zijn ze want ze jatten bijna al het geld dat uit het buitenland als steun aan de PA wordt gegeven. Hoe hard ik ook werk, ik heb geen levensverzekering, geen pensioen en ook ziekenfonds bestaat niet bij ons. Als we ziek zijn gaan we naar Israël. Als we röntgen of erger nodig hebben gaan we naar Israël. Om te werken gaan we naar Israël. Dus vraag me niets, want voor mij is Israël een fantastisch land. Jammer dat jullie als Joden Jenin niet in kunnen, dan hadden we bij mij thuis ook lekker kunnen eten. Maar in Jenin mogen Joden niet naar binnen, anders worden jullie door de heethoofden afgeslacht.”


Bassam knikte eenstemmig. “Ik breng mijn wagen voor onderhoud naar Jenin. Spotgoedkoop en Jenin is een half uur weg van Haifa. Maar ik ben Arabier dus mij gebeurt niets. Geef nog even de Baklava want ik heb trek in meer.”


Ik vertelde over mijn activiteiten op Twitter, maar het bleek dat beiden mij volgen en dankzij Google Translate alles begrijpen wat ik schrijf.


“Wat ik niet snap is hoe jullie daar in de PA niets doen om een betere regering te krijgen. "Die Aboe Maazen is al tig-jaar aan het bewind, zonder dat jullie verkiezingen hebben.”, zei ik. Bassam begon te lachen. “De pot verwijt de ketel!”, zei hij. “Jullie hebben wel verkiezingen, bijna elk jaar-twee jaar en jullie komen niet van die Netanyahu af. Vriendje van je?”, vroeg hij smalend.


Fadchi legde er nog wat bovenop: “En jij, Simon, blijft maar beweren dat die Netanyahu zo weg is en hup, daar is-ie weer. Met zijn rare partners. En jullie maar klagen en demonstreren, terwijl die man zich kapot lacht en de nationale schatkist leeg graait. En dan zeggen ze nog dat jullie Joden slim zijn…”


Veel kon ik daar niet op antwoorden. Zjieda keek ons een voor een aan en zei: “Kijk ons nou: Joden Christenen en een Moslim bespreken het midden oosten, maar hebben geen oplossing.”


“Welles.”, zei Fadchi. “We zijn in contact met elkaar, we spreken met elkaar en helpen elkaar waar we kunnen”. En dat is geen begin, want hoe lang kennen we elkaar? 20 jaar? We zijn onderweg. Simon hielp mijn zoon om zijn studie in Parijs te doen, Bassam helpt mijn zwager door zijn wagen bij hem te laten onderhouden en samen eten we het heerlijke eten hier…” “en de volgende keer zitten we weer samen op ons balkon…”, voegde mijn levenspartner eraan toe.


Het was even stil, we keken elkaar aan.

“Is er nog wat baklava over?”, vroeg Bassam.


Er zullen lezers zijn die denken zullen dat dit een verzonnen verhaal is.

Maar ik ben niet Hans Christiaan Andersen, noch ben ik een van de gebroeders Grimm: ik ben een van de gebroeders Soesan en dit is de realiteit waarin wij leven.


Waarvan akte..


548 weergaven0 opmerkingen
bottom of page