top of page
  • Bas Belder

Hét Palestijnse probleem: de vernietiging van de Joodse staat


Screenshot YouTube


“Pas wanneer de Palestijnen niet meer in eerste instantie de Joodse staat willen vernietigen, kunnen we beginnen te spreken over vrede en twee staten”, stelt dr. Einat Wilf, oud-Knesset Lid en politiek wetenschapper, in een vraaggesprek (11 november) met de Duitse televisiezender ntv.


In 2020 publiceerde Einat Wilf samen met Adi Schwartz het belangwekkende boek “The War of Return” (“De oorlog van terugkeer”). De belangrijkste conclusie van het boek is dat de onverbloemde Palestijnse eis van een “recht op terugkeer” van miljoenen Palestijnse vluchtelingen naar de Joodse staat Israël de belangrijkste hindernis vormt op de weg naar vrede. Er verscheen dit jaar inmiddels een Duitse vertaling van het boek. Wanneer een Nederlandse?


Tegenover ntv herhaalde Wilf in principe een voorstander te zijn van een eigen staat voor de twee conflictpartijen, dus voor zowel Israëli’s als Palestijnen. Echter, zo voegde zij eraan toe, vergt dat van de Palestijnen een verandering van hun zelfbeeld en overtuigingen.


Over de huidige oproepen aan Israëls adres tot een wapenpauze in Gaza merkt Wilf op: “In de afgelopen eeuw kunnen we steeds dezelfde dynamiek waarnemen. Als de Joden –of na de stichting van hun staat- de Israëli’s op het punt staan te verliezen, accepteren de andere machten de Arabische eisen. Maar als de Joden of Israël winnen, wordt een wapenstilstand geëist. Oproepen tot een wapenstilstand zijn nooit onschuldig. Daar staat altijd de poging achter Israël te hinderen bij zijn opmars.”


De beschuldiging dat Israël in deze oorlog tegen Hamas meer burgerslachtoffers zou maken dan tijdens de oorlog van 2021, verwerpt Wilf heel beslist. Na 7 oktober, zo beklemtoont zij, weten wij dat alle vroegere onderhandelingsrondes nutteloos waren. “Hamas heeft wapenstilstanden slechts benut om de hulpgelden die naar Gaza vloeiden, naar zich toe te trekken voor de wederopbouw van haar oorlogsmachine, om tunnels te bouwen, militaire uitrusting aan te schaffen ter voorbereiding van de aanval en het bloedbad. Daarom liggen de dingen dit keer volledig anders. Hamas moet verdwijnen en de Palestijnen moeten zich veranderen. De omvang van deze oorlog is anders, omdat de overval een andere omvang had. De zevende oktober was de donkerste dag voor het Joodse volk sinds de Holocaust. Na deze oorlog zal het nooit meer zo worden als weleer.”


In het vraaggesprek met ntv komt natuurlijk ook Wilfs boek “De oorlog van terugkeer” aan de orde. Stel dat zowel de VN als de Palestijnen dit ‘recht van terugkeer’ zouden opgeven? “Eén ding is belangrijk:”, repliceert Wilf, “de voorstelling dat de Palestijnen eeuwige vluchtelingen zijn en een recht op terugkeer zouden hebben, is een symbool. Het eigenlijk probleem is, dat zij geloven dat het Joodse volk geen staat zou moeten hebben. De voorstelling van eeuwige vluchtelingen is slechts het middel om veilig te stellen dat de Joden geen staat hebben.”


Dat heldere antwoord moet Wilf aan ntv uitleggen… Een korte historische schets volgt over de cruciale jaren 1947 en 1948 (Arabische verwerping van het VN-verdelingsplan voor Palestina, Arabische oorlogsvoering, uitroeping van de staat Israël in 1948 en direct daarop de oorlogsverklaring aan de Joodse staat van zes Arabische landen). “Ook na de oorlog waren zij niet bereid om het bestaan van de Joodse staat te accepteren. Dus zeiden ze: wij zullen voor altijd vluchtelingen blijven tot Israël verdwijnt. Het probleem is dat de Palestijnen als volk in beginsel slechts één doel hebben: de vernietiging van de Joodse staat.”


Steekt achter de Palestijnse eis van “het recht op terugkeer” soms niet veeleer een onderhandelings argument, wil ntv weten. Kortom, we moeten die eis niet woordelijk nemen. De Israëli’s meenden dat aanvankelijk ook, erkent Wilf. Denk aan de jaren negentig van de vorige eeuw, denk aan de Oslo-akkoorden. Latere onderhandelingen weerlegden deze veronderstelling. De Palestijnen besloten liever verder te vechten dan een staat te stichten.


En dat begon al tientallen jaren geleden, beklemtoont Wilf. Daarbij verwijst ze naar een verklaring van de Britse minister van Buitenlandse Zaken, Ernst Bevin, in februari 1947. Ter verklaring voor de teruggave van Groot-Brittannië van zijn internationale mandaat over Palestina zei Bevin: “De regering van Zijne Majesteit stond voor een onoverbrugbaar conflict van principes. Voor de Joden is de principiële kwestie in de kern de schepping van een soevereine Joodse staat. Voor de Arabieren bestaat de principiële kwestie in de kern uit ultiem verzet tegen de oprichting van een Joodse soevereiniteit in enig deel van Palestina.” Let wel, zo onderstreept Wilf, toen Bevin deze woorden uitspraak, bestond Israël nog niet, evenmin waren er vluchtelingen…


Een per definitie onoplosbare Israëlische-Palestijnse tegenstelling qua “opperste prioriteiten”, zo vat Einat Wilf kort en bondig samen. De Joden willen en hebben een staat, waarbij de Palestijnen zich nog altijd niet wensen neer te leggen.


De internationale gemeenschap heeft de Palestijnse samenleving in deze ontkenning van de realiteit van de staat Israël alleen maar gesterkt, voert Wilf aan. “Jarenlang heeft de internationale gemeenschap hen verteld dat ze werkelijk vluchtelingen zijn, zelfs na vijf generaties nog." Het Palestijnse idee dat er geen Joodse staat mag bestaan, kreeg steeds meer steun, meer legitimiteit en meer geld. In de Palestijnse samenleving werden deze ideeën niet naar de marge gedrongen – dat zijn de ideeën die de Palestijnse maatschappij kenmerken.”


Een van de schokkendste ontdekkingen die Einat Wilf samen met haar co-auteur Adi Schwartz deed, was de beslissende rol die UNRWA (het speciale VN-orgaan voor hulp aan Palestijnse vluchtelingen) speelde in de vorming van de Palestijnse mentaliteit. “Een identiteit rond het idee Israël te vernietigen.”


Van de 30.000 medewerkers die UNRWA telt, zijn er wellicht honderd buitenlanders. Die laatsten spreken met de wereld, informeert Wilf, “want de Palestijnen beseffen dat zij niet 1 miljard dollar per jaar krijgen als de wereld zou weten hoezeer het hier om een Palestijnse organisatie gaat. Maar omdat ze de letters “VN” draagt en omdat Duitsers, Zwitsers en Italianen in hun naam spreken, denken de mensen dat dit een internationale humanitaire organisatie is.”


“De meeste werknemers zijn leraren aan UNRWA-scholen", gaat Wilf verder. “Daar wordt de Palestijnen bijgebracht dat “Palestina van de rivier tot aan de zee” moet worden “bevrijd”. Er zijn veel Palestijnen die zeggen: elke dag gaan wij naar school en leerden iets over de terugkeer en over Palestina dat van ons gestolen werd. En omdat de letters VN op de school staan, wisten wij dat de wereld aan onze kant is. Als je de ene generatie na de andere zo opvoedt dat de wereld hun doel ondersteunt om Israël te vernietigen, dan zullen zij natuurlijk gruweldaden begaan.”


Einat Wilf laat de feiten spreken tegen de Palestijnse propaganda die wereldwijd zo gretig en activistisch wordt geslikt, juist nu Israëls existentie door de bloeddorst van Hamas en bondgenoten acuut in het geding is. Die feiten zijn: van de 5 miljoen Palestijnen, die aan UNRWA zijn toevertrouwd, woont 40 procent in Jordanië en zijn Jordaanse staatsburgers, nog eens 40 procent leeft op de Westoever en in de Gazastrook. “Dat betekent, zij leven daar, waar ze ook na een tweestatenoplossing zullen wonen. Het is niet nodig om ze als vluchtelingen te behandelen. Integendeel: de mensen, die op de westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook leven, moeten ophouden zich als vluchtelingen te beschouwen. " Zo kunnen zij daar eindelijk een toekomst op bouwen, waar ze zijn, in plaats van zich te blijven concentreren op de vernietiging van het buurland.”


Vormen de Joodse nederzettingen met een bevolking van 500.000 mensen op de Westelijke Jordaanoever dan niet evengoed als UNRWA een grote hindernis voor vrede, wil de Duitse zender van Wilf weten. De Israëlische oud-politica zegt deze nederzettingen weliswaar niet te steunen, maar zij zijn echt niet dé hinderpaal voor een vergelijk met de Palestijnen. “Dat kan ik heel makkelijk aantonen. Ten eerste waren er voor 1967 geen nederzettingen, in feite pas vanaf 1975. Desalniettemin wilden Arabieren en Palestijnen sinds de jaren twintig van vorige eeuw Palestina vanaf de rivier tot aan de zee ‘bevrijden’. Ze wijzen een Joodse staat in alle grenzen af. Ten tweede boden Ehud Barak (Camp David) en Ehud Olmert (vredesconferentie Annapolis) in onderhandelingen met respectievelijk Jasser Arafat en Mahmud Abbas de Palestijnen een staat op de Westoever en in Gaza aan, inclusief oplossingen voor de nederzettingen. De Palestijnen, echter, kozen voor geweld. En ten derde heeft Israël in Gaza bewezen nederzettingen te kunnen opheffen.


Per slot van rekening leeft ook na 56 jaar 80 procent van de Joodse bewoners van de Westoever op 2 procent van het gebied, dat grenst aan het grondgebied van de staat Israël, constateert Einat Wilf. “Een Palestijnse staat kan dus altijd nog ontstaan." Niet de nederzettingen zijn het obstakel, maar het feit, dat de Palestijnen niet bereid zijn om de prijs voor hun staat te betalen. En die prijs heet dat ook de Joden een staat mogen hebben.”


Bas Belder, historicus




834 weergaven1 opmerking
bottom of page