top of page
  • Simon Soesan

Iesj - een nieuwe column van Simon Soesan waar je je zakdoekje bij moet hebben


Rabbijn Ies Vorst Z'L. Screenshot YouTube


Het is de laatste dag van het Joodse jaar en, zoals elk gezin in Israel, zijn de voorbereidingen voor het nieuwjaarsfeest druk gaande: lange rijen in de supermarkten, geen parkeerplaats vrij in de winkelcentra en op de radio, tv, de sociale media en op straat zegt iedereen “Sjana Tova”, een goed jaar, in het Hebreeuws.


En het was me het jaartje wel: ons land is in een hartstochtelijke discussie over de identiteit van ons land – beter bekend als de grootste Jodenstreek ooit. Die discussie komt binnenkort tot einde geloof ik. Een gulden middenweg zal de spanning wegnemen, hoewel we nooit de extremisten – links zowel als rechts – zullen kwijtraken.


Het is dit jaar vijftig jaar geleden sinds ik Nederland verwisselde voor Israel, het land waar ik me thuis voel en waar ik, samen met mijn levenspartner en gezin heb mogen starten waarvan 9 kleinkinderen de derde generatie vormen.


Zelf ben ik Godgelovig, maar niet religieus. Ik heb te veel malen Zijn aanwezigheid ondervonden, maar ben geen fan van in Zijn vertegenwoordigers, die in Zijn naam dingen zeggen en doen die volgens mij niet overeenkomen met Zijn bedoelingen en plannen.

Door deze overtuiging heb ik veel discussies met religieuze leiders. Rabbijnen zowel als dominees, paters, imams et cetera. Veelal kon ik geen respect tonen voor hun ideeën, op een paar uitzonderingen na.


Een van die uitzonderingen was Rabbijn Iesj Vorst, met wie ik slechts enkele keren een gesprek heb gevoerd, maar die een diepe indruk op mij achterliet.

Iesj in het Ivriet betekent meneer, man of mens. En Iesj was dat allemaal. Nooit heb ik hem met zijn naam aangesproken. Rabbijn Vorst kon ik niet als vriend aanspreken. De man was superscherp, geleerd, bescheiden, humoristisch en bovenal een Jood die om niets vroeg en alles gaf.


Toen mijn ouders al op hoge leeftijd waren en mijn moeder slecht ter been was, kwam Rabbijn Vorst naar hun thuis om met Joods Nieuwjaar voor hen op de Sjofar, de ramshoorn, te blazen. Dat was Iesj Vorst. Toen ik een discussie met hem aanging over de ceremonies en tradities van onze en andere religies, wachtte hij geduldig af tot ik klaar was met mijn betoog en antwoordde altijd vanuit een geleerde hoek, waarbij ik me bewust werd dat ik nog veel te leren had – iets wat ik nog steeds doe, geïnspireerd door Rabbijn Vorst.


Ook na het overlijden van mijn moeder bleef Rabbijn Vorst mijn vader bezoeken. Toen het einde nabij kwam voor mijn vader en ik alleen met hem zijn laatste nacht beleefde, vroeg mijn vader slechts om één ding: vraag of Iesj Vorst nog langs kan komen. De rabbijn had die dag afspraken in het oosten van het land, maar kwam vroeg in de ochtend naar het Immanuel Hospice – een oase voor terminaal ziek mensen.


Mijn vader was al niet meer bij bewustzijn toen de Rabbijn zijn kamer binnentrad. Wat hij zei en deed blijft onder ons, maar het gebaar, de menselijkheid, de liefde en overtuiging van Iesj Vorst staan gebeiteld in mijn geheugen.


Net voor het nieuwe Joodse jaar besloot de Almachtige dat hij een Mensch nodig had en Iesj Vorst verliet onze wereld. De Joodse traditie wil dat we dan in het Hebreeuws zeggen dat zijn herinnering tot zegen mag zijn.


Zeker in dit geval is dat zo: duizenden mensen die deze man gekend hebben kunnen dat beamen.


Daar onze religie vreugde boven treur stelt moeten we het nieuwe jaar vieren en inzegenen. En dat zullen we doen. De wijsheden en goedhartigheid van Rabbijn Vorst zullen voor altijd bij mij blijven. Ik wens zijn vrouw en familie sterkte in deze zware tijd, maar, in traditie met was ik van Rabbijn Vorst leerde wens ik hun en u allen een goed en gezond jaar.

En nee, dit jaar is niet zonder Iesj Vorst: hij zal voor altijd bij ons blijven.


709 weergaven1 opmerking

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page