top of page
  • Bas Belder

Islamitisch antisemitisme, drijfveer Arabisch-Israëlisch conflict


Screenshot YouTube


Dé religieuze drijfveer van het Arabisch-Israëlisch conflict wordt onderschat, niet voldoende geëvalueerd en vaak ontkend, stelt de Australische wetenschapper Mark Durie in zijn bijdrage “Islamic Antisemitism Drives the Arab-Israeli Conflict” in het zojuist verschenen zomernummer van Middle East Quarterly.


Durie geeft zichzelf twee vragen mee in zijn uiteenzetting. Hoe diep is deze godsdienstige onverdraagzaamheid geworteld? En: Kan dit religieuze fanatisme de ontluikende verzoening tussen Israël en de Arabische wereld verhinderen of vertragen?


De islamexpert onderstreept meteen maar dat er goede gronden zijn om van “islamitisch antisemitisme” te spreken. Hij verwijst daarbij naar de talrijke passages in de koran en de soenna (de moslim overlevering) die de Joden steevast afschilderen als een verraderlijke, laffe, oorlogszuchtige bende.


Exact deze uitspraken speelden een sleutelrol bij de uitbarstingen van verbale Jodenhaat tijdens en na de oorlog tussen Hamas en Israël in mei 2021. Geheel in dat religieuze voetspoor trad bijvoorbeeld een Jordaanse parlementariër met de bewering dat “de Joden door Allah zijn vervloekt en zij de Palestijnen meer vrezen dan Allah”.


Hoe verhoudt zich deze diepe religieuze erfenis van Jodenhaat, inclusief de vernietiging drift jegens de Joodse staat, met een duurzame Arabisch-Israëlische vrede? Het verwerpen of categoriseren van het antisemitisme in islamitische oerteksten is voor moslims ongetwijfeld een moeilijke opdracht, geeft Durie aan. Een stap in de goede richting zou in zijn optiek een tijdgebonden interpretatie van de antisemitische stroom in de heilige geschriften van de islam bieden. Deze Jodenhaat zou dan alleen toepasbaar zijn op de tijd van Mohammed. Plaats de Joden van Israël vooral niet op een lijn met de al lang verleden Arabisch Joodse stammen uit de zevende eeuw…


Optimistisch vult de Australische analist aan dat “inderdaad een groeiend aantal moslimstaten een bereidheid tonen om deze theologische erfenis te overwinnen door de betrekkingen met Israël te normaliseren”. Een eigentijds proces dat Durie zonder meer toejuicht: “Dit is een positieve en welkome ontwikkeling die de overwinning reflecteert van gezond verstand op dogma en bizarre dromen van zege.”


Mark Durie eindigt zijn betoog overigens met een realistisch voorbehoud: “Echter, voor het bereiken van een duurzame vrede moeten er meer moslims volgen. Zo lang als de kernteksten van de islam overeind blijven, behoudt de rijke ader van antisemitische uitspraken in de koran en de soenna de potentie om anti-Joodse haat steeds weer nieuw leven in te blazen.”


Met het witwassen of eenvoudig negeren van islamitisch antisemitisme is de vrede in het Midden-Oosten allerminst gediend. Dat maakt de informatieve bijdrage van Durie glashelder duidelijk. Welke redenen aan dat witwassen of negeren ook ten grondslag mogen liggen, bijvoorbeeld omwille van de interreligieuze dialoog.

Wat mij betreft had de Australische geleerde trouwens wel een aantal lichtende voorbeelden van Europese moslim collega's (bijvoorbeeld Abdel-Hakim Ourghi) mogen noemen die juist wel de religieuze oorzaken en symptomen van islamitisch antisemitisme klip en klaar benoemen, analyseren en bestrijden.


Exact hun stemmen van binnenuit de islamitische gemeenschap (de oemma) verdienen extern in de Europese politiek en maatschappij alle aandacht én steun omdat deze moedige stellingnames werkelijk de vrede beogen en dienen in het Arabisch-Israëlisch conflict.


Bas Belder, historicus



































































109 weergaven0 opmerkingen
bottom of page