top of page
  • Bas Belder

Moslims moeten Koran nauwkeuriger lezen: Land Israël behoort de Joden toe - column van Bas Belder



Telkens weer stelde islamwetenschapper Abdel-Hakim Ourghi moslimse gesprekspartners de vraag: Waar staat in de Koran dat “Palestina” niet de Joden toebehoort? Niemand kon hem een Koranvers noemen. “Veel moslims schijnen de Koran niet of niet goed genoeg te kennen.”


Binnenkort verschijnt van Ourghi zijn nieuwe boek “Die Juden im Koran”, met als veelzeggende ondertitel “Een karikatuur met fatale gevolgen”. Als voorproefje publiceerde de islamexpert een essay in de Zwitserse kwaliteitskrant Neue Zürcher Zeitung” (27 februari) onder de kop: “Het staat in de Koran”, zeggen moslims om islamitische aanspraken op Israël en Jeruzalem te rechtvaardigen. Ze moeten de Koran nauwkeuriger lezen.


Waarom? Wel, in moslimlanden en moslimgemeenschappen hoor je vaak zeggen dat Joden “bezetters” zijn in het Heilige Land. Daarmee spreken zij hun eigen profeet lijnrecht tegen, betoogt Ourghi.


Recent bezocht Ourghi met studenten de Joodse staat. Met het naderen van diens 75-jarige bestaan erkent hij Israël als “de garantie voor een veilige toevlucht voor Joden en Jodinnen”. Echter, de grote meerderheid van moslims wijst deze erkenning van het land Israël onveranderlijk af en houdt vol dat het land aan de Palestijnen behoort. In debatten in de moslimwereld en moslimgemeenten in het Westen is er geen sprake van de staat Israël, maar bijvoorbeeld slechts van “de zionistische bezetting”.


Tegen deze moslimse verwerping van de staat Israël kant Abdel-Hakim Ourghi zich openlijk. Bijzonder moedig! Bij gelijktijdige onderkenning van de complexiteit van het Israëlisch-Palestijns conflict concentreert hij zich op de religieuze dimensie.


Moslims leiden hun recht op het land Israël af uit de koran die over een nachtelijke hemelreis van de profeet Mohammed naar Jeruzalem spreekt. Commentaar van Ourghi: In de Koran komt noch de naam Jeruzalem expliciet voor, noch wordt Jeruzalem als de stad van de moslims aangeduid. Evenmin komt de naam “Palestina” in de koran voor. Die gold voor de regio op z’n laatst vanaf de Romeinse tijd.”


Hoewel Mohammed tijdens zijn verblijf in Medina (622-632) in regelrechte vijandschap geraakte met de Joodse gemeenschap, kent de Koran de Joden meerdere keren het recht op “Eretz”, het “Land” toe. In de Bijbelse context wordt daaronder het latere “Land Israël” verstaan. In totaal spreekt de Koran, aldus Ourghi, niet minder dan tien keer van de gave van het “Land” aan de kinderen Israëls.


Wanneer in soera (hoofdstuk) 17 van de koran staat “het land dat wij gezegend hebben”, dan zijn Korangeleerden het eens dat het gaat over het land van het Bijbelse Israël. In dezelfde soera lezen wij ook: “En wij zeiden tegen de kinderen Israëls: Bewoont het Land!” Op dezelfde gebiedende wijs heet het verderop in de Koran: “Neemt deze stad ter woning.” Volgens de moslimse Koranexegese betreft het hier Jeruzalem (Quds).


De Koran reikt Ourghi zelf een interessante historische parallel aan. Naar bekend stuitte Mohammed in zijn geboorteplaats Mekka aanvankelijk op hevig tegenstand. Hij werd niet als profeet erkend. Daarom week Mohammed met zijn volgelingen uit naar Medina. In de Koran wordt daarbij verwezen naar de exodus van de onderdrukte Joden uit Egypte naar het gehele (!) Beloofde Land. Kortom, Mohammed en zijn gemeente werden in Mekka precies zo onderdrukt als de Joden in Egypte.


In directe navolging van deze vergelijking, klinkt het in de Koran uit de mond van Mozes: “Mensen! Treedt het Heilige Land binnen dat God voor jullie heeft bestemd en keert niet om tot jullie schade!”


Zonder restricties herhaalt de Koran de traditie van het Oude Testament en bekrachtigt nadrukkelijk de belofte van het land aan de Joden, onderstreept onderzoeker Ourghi. “De overname van de Bijbelse overlevering in de Koran geeft ook helder aan dat niet de moslims de erfgenamen van het Heilige Land en Jeruzalem zijn. Voor Mohammed bleef de tempel in Jeruzalem het bezit van de kinderen Israëls. Het was geen toneel van zijn politiek-religieuze belangen omdat het nog ver buiten zijn machtsbereik lag.”


Het is derhalve niet bij geval dat moslims bij actuele discussies over het Midden-Oostenconflict de receptie van Bijbelse tradities in de Koran, die de Joden rechten toekennen op Israël, buiten beschouwing laten, merkt een scherpe waarnemer als Ourghi op.


Nergens in de Koran, noch in de overleveringen van Mohammed staat dat dit “Land” heilig is voor moslims, laat staan aan hen beloofd, idem Jeruzalem. De religieuze opwaardering van het Heilige Land en “Palestina” is voor de islamwetenschapper uit Freiburg im Breisgau “een moslimprojectie van eigen fantasieën, die in de loop van de tijd en voor al na de stichting van de staat Israël zijn ontstaan”. Het op de Koran gebaseerde recht van de Palestijnen op het land Israël ontpopt zich als een gerucht, poneert Ourghi onomwonden.


Uit de erkenning van Israël door enige Arabisch-islamitische regeringen (Marokko, Bahrain, Soedan, de Verenigde Arabische Emiraten) put Ourghi hoop: een grote stap in de richting van vrede tussen Joden en moslims.


Resteert nog wel één vraag na Ourghi’s glasheldere ontkenning van moslimse aanspraken op Jeruzalem en “Palestina”: hoe ziet de integere islamwetenschapper dan de realisatie van de door hem erkende “legitieme juridische en politieke aanspraken van de inheemse Palestijnse bevolking van Jeruzalem en of het Westelijke Jordaanland op hun grondbezit” precies voor zich? Die lastige vraag ga ik hem dan ook voorleggen.


Bas Belder, historicus



1.934 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page