top of page
Bas Belder

“Onze vijand is juist hier!” – Over de impopulariteit van de Islamitische Republiek Iran


Demonstratie in Iran. Screenshot YouTube


Er bestaat eenvoudig geen reden voor Iraniërs om uitgerekend Israël als vijand te beschouwen. Dat stelt islamwetenschapper en Iranspecialist dr. Armin Eschraghi (Universiteit Frankfurt am Main) in een vraaggesprek Bas Belder voor Israel Nieuws.


Volgens een recente peiling (zie website Gemaan.org.) is een meerderheid van 200.000 ondervraagde Iraniërs het oneens met de leus van het regime “Dood aan Amerika” (73%), hetzelfde geldt met 65% voor Teherans slogan “Dood aan Israël”. Graag uw commentaar op deze bevindingen.


Eschraghi: Dat is opmerkelijk, bovenal omdat de propaganda van het regime sinds vier decennia geen gelegenheid onbenut laat om haat tegen beide genoemde landen en hun bevolking te prediken.


Als men zich nu voor ogen houdt dat volgens de statistieken 70 tot 80% van de huidige bevolking in Iran na de revolutie van 1979 is geboren, dan wijzen zulke cijfers uit de opiniepeiling op een ideologisch falen van het regime.


Een populaire slogan, die ontelbare keren klonk tijdens de demonstraties van de laatste jaren in Iran, luidt: “Onze vijand is juist hier! Ze liegen wanneer ze zeggen dat hij in Amerika is!” Op het terrein van de Universiteit van Teheran en ook op stations van het openbaar vervoer zijn op de grond de vlaggen van de VS en Israël geschilderd. De opzet is dat voorbijgangers deze vlaggen regelmatig letterlijk met voeten treden. Men kan ter plekke of op video’s zien hoe talloze mensen een omweg maken om dat juist niet te doen.


Niet “Dood aan Amerika”, noch “Dood aan Israël” komen overeen met een wijdverbreide mening binnen de Iraanse samenleving. Men gaat er daar vanuit dat met dergelijke slogans alleen maar de aandacht dient te worden afgeleid van de incompetentie van het eigen regime. Het draagt ook bepaald niet bij aan de geloofwaardigheid van de slogans van het regime wanneer er praktisch geen overheidsfunctionaris is, of één van diens nakomelingen, die niet bij voorkeur in de VS, of anders minstens in Canada of Europa zou willen leven. En dat etaleren ze ook nog eens graag op de pagina’s van hun sociale media accounts.


Ook de solidariteit met de Palestijnen, graag door de propaganda bezworen, neemt men van het regime niet aan. Want over de situatie van de Oeigoeren en Tsjetsjenen laten de spreekbuizen van het bewind zich nooit kritisch uit, laat staan over de positie van de soennitische minderheid in Iran. En als laatste ontbreekt het de Iraniërs eenvoudig aan ook maar één reden om uitgerekend Israël als vijand te beschouwen.


Wie zijn dat dan in de ogen van de Iraanse bevolking wel?


Eschraghi: Onder brede lagen van de bevolking zijn feitelijk de regeringen van Rusland en China ongeliefd. Deze worden als steunpilaren van het regime gezien en, terecht of onterecht, in toenemende mate ook waargenomen als uitbuiters van het eigen land. Deze Iraanse optiek, met andere woorden de tegenspraak van het gangbare narratief, wordt door de westerse media niet gehonoreerd.


Vaak blijft in het Westen ook Ruslands rol in de geschiedenis van Iran achterwege. Want Rusland heeft daarenboven al meerdere malen en niet ten laatste aan het begin van de 20e eeuw een vernietigende rol gespeeld bij de onderdrukking van de democratiebeweging en het parlementarisme in Iran. Dat moet in de westerse beeldvorming over Iran wijken voor het meestal volledig overgewaardeerde narratief van “de CIA-putsch van 1953” in Iran. Men kan inderdaad zeggen dat de wortels van een ongereflecteerd plomp antiamerikanisme in Iran minder diep liggen dan die bijvoorbeeld in Duitsland, waar dat zowel in het rechtse als in het linkse spectrum gepleegd wordt.


Dezelfde peiling van september 2021 geeft eveneens aan dat een meerderheid van de Iraniërs de agressieve Iraanse regionale politiek (Syrië, Irak, Libanon, Jemen en Gaza) afwijst. Op welke gronden?


Eschraghi: Enerzijds wordt dit agressieve beleid verantwoordelijk gehouden voor het internationale politieke isolement van Iran, mede omdat Iran hierdoor als een terroristenstaat wordt beschouwd en bijgevolg door sancties is getroffen. Anderzijds zorgen de financiële lasten van Teherans regionale expansionisme dat gelden en middelen ontbreken voor elementaire infrastructuur in Iran, bijvoorbeeld voor scholen, maar ook voor de water- en stroomvoorziening in vele delen van het land.


Zelfs volgens officiële cijfers van het regime leeft ver over de helft van de Iraniërs onder de plaatselijke armoedegrens. Terwijl het land –naar het heet- onder de sancties zucht, staan toch miljoenen klaar voor de milities in talrijke landen van de regio, vermoedelijk ook die 1,9 miljard dollar die Obama in 2015 in contant geld naar Iran heeft laten overvliegen.


Het door sommige huidige apologeten van het Iraanse regime opgevoerde cynische argument volgens welke Iran enkel zijn belangen in de regio behartigt en zich op “rationele wijze” tegen de dreigende agressie van de VS en Israël beschermt, vermag in Iran zelf nauwelijks iemand te geloven. Ook de mythe van generaal Soleimani (overleden in 2019), die tegen ISSIS heeft gevochten, slaat binnen Iran niet aan, hoezeer dit menig westerse commentator mag verdrieten. Daar wordt immers heel open en onverbloemd verklaard dat Soleimani al in Syrië actief was voordat ISIS ontstond en wel in opdracht van Leider Khamenei om het Assad-regime in het zadel te houden.


Ter illustratie van hoe de propaganda van het regime zichzelf in de ogen van het volk helemaal te kijk zet, de volgende gebeurtenissen: bij demonstraties in de tweede stad van het land, Isfahan, werden vorige maand demonstranten tegen de waterschaarste weer eens neer geknuppeld en neergeschoten onder de gelijktijdige melding dat Zeinab Soleimani (dochter van genoemde generaal) publiekelijk had verklaard twee miljoen dollar (!) aan Libanon te schenken om daar het instituut van het provisorische huwelijk te bevorderen. Let wel, dat doet de dochter van “de geliefde, onbaatzuchtige volksheld”, gevallen “in de heldhaftige strijd voor de onafhankelijkheid”.


Een boek dat grote indruk op mij heeft gemaakt, is “De lange arm van de mullahs –notities uit mijn ballingschap” van de lyricus SAID, verschenen in het jaar 1995. Vandaag de dag duurt de vrees voor exact deze lange arm nog altijd voort binnen de Iraanse diaspora in het Westen, zowel in Europa als de VS. Wat valt daar volgens u tegen te doen?


Eschraghi: In de voorbije vier decennia zijn er tientallen gedocumenteerde en deels ook gerechtelijk bewezen moorden gepleegd op Iraanse dissidenten dwars door Europa. De jongste gevallen van Assadollah Assadi (een Iraanse diplomaat in Wenen, die februari 2021 tot twintig jaar gevangenisstraf is veroordeeld wegens een verijdelde bomaanslag) en de gepoogde (2020) en uitgevoerde (2015 en 2017) moorden in Holland, inclusief in enige Scandinavische landen, trekken niet meer zoveel de aandacht van de media als eens de moorden in Wenen (1989) en Berlijn (1992). Maar zelfs in de VS probeerde men in de zomer van 2021 de voorvechtster van vrouwenrechten, Massih Alijenad, te ontvoeren. De FBI kon dat plan verijdelen. De opposant Ruhollah Zam had minder geluk. Hij werd in 2020 uit Frankrijk naar Irak gelokt, daar ontvoerd en na een showproces in Irak opgehangen.


De Europese veiligheidsdiensten doen duidelijk goed werk. Zij verhinderen ondertussen aanslagen. Van de zijde van de politiek en vooral van de kant van de media zou het wenselijk zijn deze schandalige voorvallen van staatsterrorisme midden in Europa even oplettend te volgen en te becommentariën zoals dat bijvoorbeeld gebeurt bij de moorden op Russische of Saoedische dissidenten of bij slachtoffers van politiegeweld in de VS.


In kritische beschouwingen over de opstelling van de EU en haar lidstaten valt nogal eens het historische belaste woord “appeasement”. Terecht? Welke Iranpolitiek van Europese zijde staat u voor?


Eschraghi: Er bestaat inderdaad een wijd verbreide ontevredenheid met de westerse politiek tegenover Iran. Ondanks alle retoriek en ook gezien de sancties geldt dit beleid toch als “appeasement”. Daarbij speelt de veronderstelling dat economische belangen van deze landen voorrang genieten boven mensenrechten. Dit verwijt mag iets te clichématig klinken. Men dient de mogelijkheden van de politiek met een realistisch oog te beschouwen. Ingrijpen van buitenaf is niet nodig, ook wanneer niet weinige Iraniërs zich juist dat schijnen te wensen. Veranderingen op veel terreinen ontstaan in Iran zelf.


Er zou al veel gewonnen zijn wanneer men van de zijde van de westerse politiek, maar vooral van de kant van de media zich niet laat inpakken door de Iraanse propaganda. Dat men waakzaam en kritisch blijft en niet met twee maten meet. Men moet niet meegaan met het narratief van het Iraanse regime dat het bewind toch al vast in het zadel zit en dat men zich veeleer met het regime dan met de ontevreden bevolking moet arrangeren. Een ander propagandaverhaal is dat een val van het regime tot een opsplitsing van Iran zou leiden en een nieuwe vluchtelingenstroom zou teweegbrengen. Dat zijn allemaal motieven van de Iraanse propaganda, in de eerste plaats bedoeld voor de westerse publieke opinie. Opmerkelijk genoeg hoor je ze slechts zelden in Iran zelf.


Bas Belder, historicus






































153 weergaven0 opmerkingen

Comments


bottom of page