top of page
  • Bas Belder

Strijd tegen Jodenhaat als erezaak: de missie van Burak Yilmaz


Ter illustratie. Screenshot YouTube


“Wij zijn antisemieten, daaraan kan jij niets veranderen?” Dat werd Burak Yilmaz toegeroepen nadat hij vier moslimjongeren een Duits jeugdcentrum had uitgezet. Het betekende een keerpunt in het leven van de pedagoog van Turks-Koerdische komaf: strijd tegen Jodenhaat als erezaak.


De kordate actie van Yilmaz gebeurde met recht en reden. De vier knapen waren plotseling het jeugdhonk binnengevallen, stelden zich in het gelid op en brachten demonstratief de Hitlergroet. Drie maanden uitsluiting was hun deel.


Dagenlang nog was de geschoolde jeugdwerker ontdaan over dat schokkende incident op 10 januari 2009. “Als moslim gevoel ik de Hitlergroet als een aanval op mijn menselijke waardigheid. En dat mijn geloofsgenoten zoiets doen, brengt mij van mijn stuk.”


“Zeker, Jodenhaat heb ik al vaak meegemaakt”, zo vervolgt hij. “Op de Koranschool, bij familiefeesten en bruiloften in mijn Duitse omgeving en als scheidsrechter op het voetbalveld. Maar de ervaring met die vier jongens markeert het hoogtepunt. Ik sta aan het begin van mijn pedagogische loopbaan en nu is al duidelijk dat ik dagelijks Jodenhaat zal tegenkomen, dat het voor velen ‘normaal’ is.”


De uitdagende juichkreet “Wij zijn antisemieten. Daaraan kan jij niets veranderen!” spookte door het hoofd van de zoon van Turks-Koerdische ouders. Misschien hebben ze wel gelijk, piekerde hij: “Misschien kan ik daaraan niets veranderen. Echter, deze dag brengt bij mij een geweldige verandering teweeg. Ik tref een besluit: Ik wil wat doen. Ik wil strijden tegen Jodenhaat. Dat wordt voor mij een erezaak.”


Sinds 2009 heeft Burak Yilmaz volhardend woord gehouden. Geboren en getogen in de West-Duitse stad Duisburg (1987) gaat hij via gesprekken, reizen met moslimjongeren naar Auschwitz en theatervoorstellingen de rechtstreekse confrontatie aan met antisemitische attitudes binnen de moslimgemeenschap in Duitsland. Voor deze inzet voor de burgermaatschappij werd Yilmaz in 2018 onderscheiden met het Bundesverdienstkreuz.


Yilmaz groeide als scholier op in twee werelden. Van ’s maandags tot vrijdags zat hij op een katholiek gymnasium en in het weekend volgde de Koranschool. “Slechts drie kilometer scheidden deze plaatsen”, vertelt hij plastisch, “maar het was een pendelen tussen planeten. Ik voelde me vaak eenzaam omdat niemand beide werelden kende.”


Na een studie voor leraar is Burak Yilmaz als zelfstandig pedagoog vooral betrokken bij extremismepreventie onder scholieren en gevangenen. Vorig jaar verscheen van zijn hand het boek “Ehrensache – Kämpfen gegen Judenhass” (Erezaak – Strijden tegen Jodenhaat). Zeer lezenswaardig is ook zijn academische bijdrage “Ben ik nog moslim, wanneer ik Israël niet meer haat?”


Die laatste titel geeft precies het spanningsveld aan waarin Yilmaz zich beweegt. Hij informeert dat vooral de sociale media een grote rol hebben gespeeld in de verspreiding van Jodenhaat onder moslimjongeren. Zijn beroepspraktijk leerde hem dat veelvuldig. Anderzijds ziet Yilmaz dat binnen de moslimgemeenschap de betrokkenheid bij de strijd tegen antisemitisme groeit.


Overigens wenst de pedagoog islamitisch antisemitisme allerminst te relativeren. Dat hebben de antisemitische demonstraties vorig jaar in het Roergebied klip en klaar aangetoond. “Dat is een realiteit die Joodse mensen bedreigt. En ook voor de toekomst reken ik met zulke gewelddadige protesten.”


Tegelijkertijd stelt Yilmaz dat Jodenhaat allerminst een puur moslimprobleem is. Daarbij uit hij scherpe kritiek op de rol van de Duitse politiek bij de uitbreiding van islamitische netwerken. “Het is schandaleus dat de veiligheidsautoriteiten zoals in Duisburg bij de preventie van extremisme samenwerken met Turkse nationalisten. Daar moet eindelijk eens een eind aan komen.”


Vaak ervaart de jeugdwerker uit Duisburg ook hoe de Duitse meerderheidssamenleving de schuld aan Jodenhaat bij voorkeur “anderen” toeschrijft. “Hoe men zich uitgerekend in Duitsland graag zou willen ontlasten van Jodenhaat, blijft mij een raadsel. Studies tonen immers aan dat 15 tot 20% van onze maatschappij naar antisemitische attitudes neigt.”


“Het kan toch niet zijn dat mensen op grond van hun afkomst zich zo bedreigd voelen dat ze die verheimelijken. Wij dragen allen een verantwoording om Jodinnen en Joden meer maatschappelijke zichtbaarheid en deelname te verschaffen. Nogmaals: Wij mogen niet vergeten dat in de strijd tegen Jodenhaat de gehele niet-Joodse meerderheid in ons land verantwoordelijkheid draagt.”


Daarvoor zet Burak Yilmaz zich met hart en ziel in. Daarom reist hij bijvoorbeeld sinds vele jaren met jonge moslims naar Polen, naar de gedenkplaats in het voormalige nazivernietigingskamp Auschwitz.


Dat leidt tot een verscheidenheid aan indrukken onder hen, weet hun gecommitteerde reisleider: “Velen zijn sprakeloos over het excessieve geweld, de vernietiging wil van de nazi’s jegens de Joden en het leven in het kamp. Aan de hand van persoonlijke geschiedenissen wordt deze plaats tastbaarder.”


“Op een keer troffen we daar een Israëlische reisgroep aan. Een van onze deelnemers zei later: “Ik kreeg sympathie voor mijn vijanden.” In zijn familie en in zijn vriendenkring van moslims daarentegen werd hij vanwege de deelname aan de reis naar Auschwitz aangevallen.”


Helder analyseert Yilmaz ook het verband tussen Jodenhaat onder moslims en het Israëlisch-Palestijns conflict. Juist dat conflict legt Jodenhaat zijns inziens veeleer bloot. “Velen beweren dat Israël de schuld draagt voor Jodenhaat, echter Jodenhaat is de reden dat Israël er is.”



“Het tegen Israël gerichte antisemitisme was juist bij de laatste demonstraties in 2021 verschrikkelijk radicaal. Dagenlang ervoor werd via digitale netwerken als Tiktok en Instagram stemming gemaakt. De steun voor de Palestijnen werd een instrument om de haat tegen Joden en Israël te kunnen botvieren. Wanneer islamistische oorlogskreten met een vernietigingswens worden gebruld, dan heeft dat niets meer te maken met kritiek of zelfs solidariteit. Een weg om deze haat te bestrijden, is het gedifferentieerde gesprek over het Midden-Oostenconflict met jongeren.”


Scherp keerde Burak Yilmaz zich in een wetenschappelijke publicatie tegen de vaak gebezigde woorden “Moslims zijn de nieuwe Joden”. Ronduit een relativering van de Shoa stelde hij: “Jodinnen en Joden werden in Duitsland onteigend, gedeporteerd en systematisch vernietigd. Moslims worden in Duitsland vaak blootgesteld aan racisme, ze worden systematisch benadeeld op de arbeidsmarkt of bij het zoeken naar woonruimte, echter dit racisme gelijk te stellen aan de systematische vernietiging van Joden en Jodinnen is niet slechts een verkorte en populistische uitspraak, maar ook een relativering van de Shoa.”


“En als wij eveneens ervan uitgaan dat de Shoa singulier is in de wereldgeschiedenis, is deze uitspraak des te valselijk omdat de Shoa zich nu eenmaal niet met het alledaagse racisme van vandaag laat vergelijken.”


Over de Shoa hoorde de auteur van “Erezaak – Strijden tegen Jodenhaat” op school. Hij weet het nog precies, in de zesde klas. Het maakte hem angstig: “Dat zoiets in Duitsland kon gebeuren.”


Bronnen voor deze bijdrage:


Burak Yilmaz, Ehrensache – Kämpfen gegen Judenhass.

Buruk Yilmaz, “Bin ich noch Muslim, wenn ich Israel nicht mehr hasse? – politisch-historische Bildung im Kontext des islamischen Antisemitismus.


“Im eigenen Kopf”, Interview met Burak Yilmaz in Das Parlament, 17 januari 2022 door Thomas Gesterkamp.


Bas Belder, historicus






































198 weergaven1 opmerking
bottom of page