De boswandeling bij het fort van Montfort is een van de mooiste in Israël. Foto via Israëlisch Nationaal Bureau voor Toerisme
Israël is een van de enige landen ter wereld die de 21e eeuw inging met meer bomen dan 100 jaar geleden. Sinds de oprichting van de staat in 1948 heeft Israël zich toegelegd op duurzaam bosbeheer en bebossing en heeft het enorm veel bomen geplant, voornamelijk in gebieden met een woestijn- en steppeklimaat.
De feestdag Toe Bisjwat is het Joodse nieuwjaar voor bomen. Gezien het feit dat alle bossen met de hand geplant zijn omdat Israël geen natuurlijke bossen kent, is er genoeg te vieren.
In het hedendaagse Israël wordt Toe Bisjwat gevierd als een dag van ecologisch bewustzijn en worden er bomen geplant om dat te vieren.
Dit jaar valt de feestdag op 16 en 17 januari. Het is een herinnering aan de vernieuwing van de lente midden in de winter. De laatste tijd herinnert het ons ook aan de noodzaak om in harmonie met de natuur te leven. Tegenwoordig planten duizenden Israëli's bomen om de 15e dag te vieren ("Toe" is het acroniem voor het getal 15 in Hebreeuwse letters) van de Joodse maand Sjwat - de dag waarop amandelbomen traditioneel beginnen te bloeien.
Ramat Menshapark, foto: KKL
In Israël is Toe Bisjwat een nationale feestdag geworden. Het is gebruikelijk om op deze dag veel fruit te eten, met name fruit dat in Israël wordt verbouwd, waaronder sinaasappels, avocado's, bananen, kiwi's, gedroogde pruimen, meloenen en gedroogde abrikozen.
Van de vele prestaties van Israël is misschien wel een van de meest indrukwekkende de herbebossing van het land. Vanaf het begin van de twintigste eeuw is er enorm veel werk gestoken in het planten van bomen en het groen maken van het land. Keren Kayemet, het Joods Nationaal Fonds, werd in 1901 opgericht om land te kopen voor Joodse landbouwgemeenschappen en om ontwikkelings-, landaanwinnings- en bebossingsprojecten uit te voeren in het land Israël.
Tegen de tijd dat Israël in 1948 onafhankelijk werd, had het JNF ongeveer 4,5 miljoen bomen geplant op de rotsachtige hellingen van het land. Sinds de oprichting heeft het JNF meer dan 230 miljoen bomen geplant. Deze miljoenen bomen in bossen, die zo'n 300.000 hectare beslaan, bieden Israëli’s en toeristen een breed scala aan mogelijkheden voor openluchtrecreatie en waardering voor de natuur.
De bossen van Israël bieden meer dan alleen een mooie plek om te wandelen; ze brengen enorm veel voordelen met zich mee op gebieden zoals fruitproductie, koolstofopname begrazing en leefgebied voor een scala aan wilde dieren. Bovendien zijn ze een bewijs van Israëls inzet voor de bestrijding van droogte, een onderzoeksgebied dat altijd in ontwikkeling is.
Niet lang geleden vernietigde twee opeenvolgende jaren van droogte 99% van de bomen in het Yatir-woud, in het noorden van de Negevwoestijn. Wetenschappers verzamelden vervolgens monsters van de bomen die het overleefden en de Hebreeuwse Universiteit heeft sindsdien een droogtebestendige cipresboom ontwikkeld. Er vindt nu onderzoek plaats dat is gericht op andere soorten in de hoop veel meer droogtebestendige bomen te creëren.
Zwitserse Woud, foto: KKL
Ter ere van Toe Bisjwat, hierbij een lijst met de vijf mooiste boswandelingen die in je Israël kunt maken:
Het pad van Nahal Kaziv en het fort van Montfort staat bekend als een van de mooiste wandelpaden in Israël. Met een rivier die het hele jaar door stroomt, een stromende bron, een historisch kruisvaarder fort op een berghelling en veel weidse groene vergezichten. Deze route is in alle seizoenen mooi maar misschien het mooiste in de zomer.
Het Jeruzalemwoud, gelegen net buiten de stad Jeruzalem, op de heuvels ten westen van de stad, werd voor het eerst aangeplant eind jaren 1950. Tegenwoordig is het een prachtige groene aanvulling op de wonderen van de Heilige Stad. Bomen in het bos zijn onder andere dennen, cipressen en tal van fruitbomen. Het is ook de locatie van het holocaustmuseum Yad Vashem en de nationale begraafplaats Mount Herzl. Door het bos zijn er ook veel wandel- en fietspaden, evenals picknickplaatsen en archeologische vindplaatsen.
De bossen van het Ramat Menashe park zijn door UNESCO in 2011 erkend als het eerste biosfeerreservaat in Israël. Het is zeker een bezoek waard als je geïnteresseerd bent in duurzaamheid en milieukwesties. Ramat Menashe ligt ten zuiden van het Karmel gebergte en heeft niet alleen bossen, maar ook prachtige weiden, boomgaarden en bronnen, die allemaal zorgvuldig zijn gepland, beheerd en gecultiveerd volgens ecologische principes.
Het Yatir woud, gelegen in de noordwestelijke Negev, is het grootste aangeplante bos van Israël. In 1961, toen de eerste bomen werden geplant, vroegen de boswachters zich af of de bomen zouden gedijen. Yatir grenst aan het woestijngebied op de lagere hellingen van de heuvels van Hebron, ten oosten van de stad Beer Sheba. Tegen alle verwachtingen in gedijen de bomen wonderwel. Tegenwoordig zijn er meer dan vier miljoen bomen en ook een aantal wijngaarden. Boomsoorten zijn onder meer de dennenboom, cipres, pistache en vijg. Er zijn een aantal wandelroutes en ook een verscheidenheid aan interessante historische bezienswaardigheden, waaronder de ruïnes van het oude Yatir.
Het Zwitserse Woud is een aanrader voor mensen die van wandelen en adembenemende uitzichten houden. Gelegen aan de westelijke rand van het Meer van Galilea, werd het Zwitserse Woud voor het eerst ontwikkeld in het begin van de 20e eeuw om te voorkomen dat overstromingen en modderstromen de nabijgelegen stad Tiberias binnenstroomden. Het bos groeit op een steile helling en biedt wandelaars een prachtig uitzicht over de gehele regio. Er zijn tal van interessante soorten bomen, waaronder de rode gomboom, Perzische terpentijnboom, eucalyptus, Jeruzalem-den en wegedoorn. Tijdens de wandeling vind je veel mooie observatiepunten en picknickplaatsen.
