Screenshot YouTube
Eliyahu Sapir en Amanda Kluveld schreven voor Israelnieuws.nl een commentaar op de amicus-curiae-brief ingediend door de High Level Military Group (HLMG) bij het Internationaal Strafhof ( ICC).
Het aanhoudende conflict tussen Israël en Hamas in de Gazastrook heeft veel internationale aandacht gekregen, vooral met betrekking tot de acties van de Israel Defense Forces (IDF).
Deze aandacht werd nog versterkt toen ICC-aanklager Karim Khan arrestatiebevelen aanvroeg tegen belangrijke Israëlische figuren, beschuldigd van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Als reactie daarop diende de High Level Military Group (HLMG) een amicus curiae-brief in bij het ICC (een juridisch advies van een buitenstaander die niet direct betrokken is bij de zaak, maar wel relevante expertise biedt), waarin zij de IDF verdedigde tegen deze beschuldigingen. In dit artikel analyseren we de standpunten van de HLMG en de specifieke juridische normen binnen het internationaal humanitair recht (IHR) die relevant zijn voor deze zaak, en bieden we een breed perspectief op deze complexe kwestie.
Het Internationaal Strafhof (ICC), gevestigd in Den Haag, is een permanent tribunaal dat verantwoordelijk is voor het vervolgen van individuen die zich schuldig maken aan oorlogsmisdaden, genocide en misdaden tegen de menselijkheid. Het ICC heeft als mandaat om nationale rechtsstelsels aan te vullen en grijpt alleen in wanneer landen niet bereid of in staat zijn om ernstige misdrijven te vervolgen. Ondanks zijn belangrijke rol, heeft het ICC echter kritiek gekregen op zijn rechtsmacht en handhavingscapaciteiten. Hoewel het bijvoorbeeld aanhoudingsbevelen kan uitvaardigen, is het afhankelijk van de lidstaten om deze uit te voeren, wat vaak tot problemen leidt bij het handhaven van de verantwoordingsplicht.
Critici van het ICC hebben hun bezorgdheid geuit over vermeende dubbele standaarden en een selectieve toepassing van het internationaal recht. Zij wijzen erop dat het hof zich onevenredig richt op leiders uit Afrikaanse landen, terwijl het zaken waarin machtigere staten betrokken zijn, lijkt te vermijden of uit te stellen. Zo heeft het ICC verschillende Afrikaanse leiders vervolgd, zoals de Soedanese Omar al-Bashir, maar is het minder proactief geweest in het onderzoeken van vermeende misdaden door westerse mogendheden of hun bondgenoten. Dit heeft geleid tot beschuldigingen dat het ICC zich richt op "gemakkelijkere" zaken waarin zwakkere landen betrokken zijn die niet de politieke invloed hebben om de beslissingen van het hof te beïnvloeden of tegen te houden. Daarnaast is het ICC bekritiseerd voor het overschrijden van nationale soevereiniteit, vooral wanneer de jurisdictie van het hof ter discussie staat. Landen zoals de Verenigde Staten hebben scherpe kritiek geuit op de pogingen van het ICC om militair personeel of bondgenoten te onderzoeken, wat zij buitensporig vinden. Deze kritieken benadrukken de complexiteit en beperkingen van de rol van het ICC in de internationale rechtspraak en roepen belangrijke vragen op over de effectiviteit en onpartijdigheid van het hof bij het handhaven van internationaal recht.
Verzoekschriften voor aanhoudingsbevelen
ICC-aanklager Karim Khan heeft arrestatiebevelen aangevraagd voor verschillende sleutelfiguren die betrokken zijn bij het aanhoudende conflict in de Gazastrook en Israël. Dit omvat onder anderen de Israëlische premier Benjamin Netanyahu en minister van Defensie Yoav Gallant, die worden beschuldigd van het gebruiken van hongersnood als oorlogswapen en het opzettelijk aanvallen van burgers. Deze beschuldigingen wijzen op acties die hebben geleid tot grootschalig lijden en humanitaire crises in Gaza, wat volgens de aanklager neerkomt op collectieve bestraffing. Hiermee plaatst de aanklager de handelingen van Israël binnen de bredere context van internationale en interne conflicten, en benadrukt hij de noodzaak om het internationaal humanitair recht (IHR) te respecteren, ongeacht militaire doelen.
Binnen het IHR zijn er enkele belangrijke principes die het gedrag van strijdkrachten in conflicten sturen:
Beginsel van Onderscheid:
Dit principe vereist dat strijdende partijen altijd onderscheid maken tussen burgers en strijders, en tussen civiele objecten en militaire doelen. De HLMG stelt dat de IDF zich hieraan houdt door het uitvoeren van precisieaanvallen en het geven van waarschuwingen aan burgers voorafgaand aan aanvallen. De ICC-aanklager zal moeten beoordelen of de IDF deze maatregelen effectief heeft toegepast om burgerslachtoffers te minimaliseren.
Evenredigheidsbeginsel:
Dit principe verbiedt aanvallen die zouden leiden tot buitensporig verlies van burgerlevens, verwondingen of schade aan civiele objecten, in verhouding tot het verwachte militaire voordeel. Volgens de HLMG waren de acties van de IDF proportioneel, gezien de bedreigingen van Hamas, dat vaak civiele gebieden gebruikt voor militaire doeleinden, wat de beslissingen van de IDF bemoeilijkte.
Noodzakelijkheidsbeginsel:
Dit principe schrijft voor dat strijdkrachten alleen het nodige geweld mogen gebruiken om een legitiem militair doel te bereiken. De ICC-aanklager zal moeten beoordelen of de acties van de IDF noodzakelijk waren in het licht van de bedreigingen waarmee ze te maken hadden, zoals raketaanvallen en militante activiteiten vanuit dichtbevolkte gebieden.
Amicus Curiae observatie van HLMG
De High Level Military Group (HLMG) is een onafhankelijk orgaan dat bestaat uit gepensioneerde hoge militaire functionarissen en defensie-experts uit NAVO-landen. Onder de leden bevinden zich bekende figuren zoals kolonel Richard Kemp, voormalig commandant van de Britse strijdkrachten in Afghanistan, en luitenant-generaal David A. Deptula, voormalig directeur van de inlichtingendienst van de Amerikaanse luchtmacht. Deze experts brengen uitgebreide militaire en strategische kennis mee in hun analyse van conflictsituaties.
In reactie op de beslissing van de ICC-aanklager diende de HLMG een amicus curiae-brief in (een juridische inzending van een buitenstaander die relevante expertise biedt), waarin zij militair inzicht verschaffen over het gedrag van de IDF in Gaza en betogen dat de acties van de IDF in lijn zijn met het internationaal humanitair recht (IHR).
Het rapport van de HLMG bevat gedetailleerde beschrijvingen van de maatregelen die de IDF heeft genomen om burgers tijdens het conflict te beschermen. Deze maatregelen omvatten het gebruik van nauwkeurige wapens, realtime inlichtingen en zorgvuldig geplande operaties om nevenschade te minimaliseren. Volgens de HLMG heeft de IDF aanzienlijke inspanningen geleverd om burgers te beschermen, waarbij missies vaak werden afgebroken als het risico voor burgers te groot was. Dit toont volgens hen aan dat de IDF strikt de beginselen van onderscheid en evenredigheid volgt zoals voorgeschreven in het IHR.
Contextuele Uitdagingen van Stedelijke Oorlogsvoering:
Het rapport benadrukt de unieke uitdagingen van stedelijke oorlogsvoering, vooral in Gaza, waar Hamas vaak actief is in civiele gebieden. De HLMG benadrukt dat de operationele beslissingen van de IDF sterk werden beïnvloed door de tactieken van Hamas, zoals het gebruik van menselijke schilden en het integreren van militaire middelen in civiele infrastructuur. Volgens de HLMG bemoeilijken deze tactieken van Hamas de inspanningen van de IDF om aan het internationaal recht te voldoen, wat de noodzaak benadrukt van een genuanceerd begrip van de operationele omgeving.
Wettelijke Nalevings- en Verantwoordingsmechanismen:
In hun inzending beschrijft de HLMG de interne verantwoordingsmechanismen van de IDF, die zijn ontworpen om incidenten van wangedrag te onderzoeken en aan te pakken. Deze mechanismen omvatten onder andere de oprichting van onderzoekscommissies en juridische toetsingscommissies die de wettigheid en evenredigheid van militaire operaties beoordelen. De HLMG stelt dat deze mechanismen de toewijding van de IDF weerspiegelen om het IHR te handhaven en verantwoordelijkheid af te leggen voor eventuele schendingen.
Beschuldigingen van Collectieve Bestraffing:
Ondanks de inspanningen van de IDF beweren critici dat hun acties hebben geleid tot onevenredige burgerslachtoffers en collectieve bestraffing. De HLMG erkent deze zorgen, maar stelt daartegenover dat maatregelen zoals het opschorten van nutsvoorzieningen noodzakelijke reacties waren op militaire dreigingen, zoals de aanvallen van Hamas op aanvoerlijnen.
Conclusies
Het ICC-onderzoek naar het conflict tussen Israël en Hamas maakt deel uit van een bredere internationale reactie. Verschillende landen en organisaties hebben uiteenlopende meningen over het conflict geuit, waarbij sommige de militaire tactieken van Israël bekritiseren en andere de schendingen van het internationaal recht door Hamas benadrukken. Deze verdeeldheid in de internationale opinie onderstreept de complexiteit van het conflict en het belang van een evenwichtige en eerlijke juridische beoordeling.
De amicus curiae-inzending van de HLMG biedt een stevige verdediging van de acties van de IDF in Gaza, waarbij de complexiteit van moderne oorlogsvoering en de inspanningen van de IDF om te voldoen aan het IHR worden benadrukt. Hoewel er mogelijk sprake is van geïsoleerde incidenten van wangedrag, wordt in de inzending gesteld dat deze niet het bredere beleid van de IDF weerspiegelen. Terwijl het ICC-onderzoek voortduurt, is het essentieel om rekening te houden met de uitdagingen waarmee militaire troepen in stedelijke omgevingen worden geconfronteerd. Uiteindelijk moet het streven naar gerechtigheid en de bescherming van burgerlevens centraal staan in de internationale inspanningen om dit conflict op te lossen. De internationale gemeenschap moet zich inzetten voor sterkere verantwoordingsmechanismen en het bevorderen van dialoog tussen de strijdende partijen. Alleen door dergelijke maatregelen kan een duurzame en rechtvaardige oplossing worden nagestreefd, waarbij alle betrokkenen zich houden aan de hoogste normen van het internationaal humanitair recht.
Het ICC heeft zichzelf belachelijk gemaakt door het aanstellen van Karim Khan heeft het ICC zichzelf in de voet geschoten. Daarnaast de manier waarop sommige geplande gespreken als weerwoord die eenzijdig door Karim Khan gecancelled zijn, kunnen de conclusie van vooringenomenheid niet weerstaan. Kortom ICC onwaardig, en teveel gelijkend op een opdracht vanuit de Verenigde Naties. Waar een zeer sterke anti Israël beweging gaande is, Trouwen hebben we de VN al gehoord over de slachting van Hindu's in Bangladesh, ik niet maar is wel te verklaren, het zijn Islamieten die moorden en niet de Joden die zich verdedigen maar de Hindu's dus ja geen nieuwswaarde. Schandalig en schaamteloos.
Het ICC houdt zich niet bezig met misdaden tegen de menselijkheid door terreur organisaties . Mij zegt dat genoeg : door en door gecorrumpeerd door criminele regimes .