
Foto Koby Gideon / GPO
Ik heb de volledige toespraak van president Isaag Herzog bij de Algemene Vergadering van de VN op 27 januari 2025 hieronder vertaald.
Dicht bij mijn hart draag ik een gele speld. Een speld die staat voor verwachting, hoop en een luide roep aan de hele mensheid: breng onze gemartelde kinderen en ouderen, onze vrouwen en mannen, terug uit de tunnels van terreur in Gaza – thuis, naar Israël. We noemen het “The Hostages Pin”. Tijdens het bloedbad van 7 oktober 2023 vielen Hamas-terroristen ons volk aan, vermoordden, verkrachtten en verminkten vrouwen, martelden, onthoofden en verbrandden onschuldige mensen en hele families, en ontvoerden honderden mannen, vrouwen en kinderen.
Onder onze ontvoerde zussen en broers was Omer Neutra, een Israëlisch en Amerikaans staatsburger, wiens lot ruim een jaar onbekend was. Omers overgrootvader, Yosef Neutra, was een Holocaust-overlevende en een vrijheidsstrijder, die de Shoah overleefde met slechts een paar munten in zijn zak. Louise, Omers tante, nam de munten van haar grootvader Yosef en vormde ze om tot het gele lint van gijzelaars, omgeven door prikkeldraad. De munten die de donkerste afgrond van de mensheid overleefden, werden het canvas voor het maken van een speld die het verhaal van een natie symboliseert. Een symbool van overleving, een symbool van geloof, een symbool van hoop, een symbool van verlangen, een symbool van herinnering. Een symbool van verontwaardiging: de verontwaardiging van zoveel generaties, die oproepen tot gerechtigheid, voor de mensheid. Omers ouders, Orna en Ronen Neutra, zijn vandaag hier bij ons. Meer dan 400 dagen lang droeg Ronen de speld op zijn revers, hopend en biddend voor de terugkeer van zijn zoon.
Een paar weken geleden kreeg de familie Neutra het verwoestende nieuws: Kapitein Omer Neutra is heldhaftig gesneuveld in de gevechten van 7 oktober. Zijn lichaam wordt vastgehouden door moorddadige terroristen in Gaza. Ik sta hier voor u als president van een natie die vastberaden en trots is, en toch - gekweld en onvolledig. Hoewel het Israëlische volk overmand is door emoties bij het zien van zeven van onze dochters die eindelijk heldhaftig uit de hel zijn gekomen - zitten er nog steeds 90 Israëliërs en buitenlanders in Hamas-gevangenschap. We wachten vol spanning op de bevrijding van nog eens zes deze week, en op alle anderen.
Ik roep alle vertegenwoordigers in deze Algemene Vergadering op, allen die zichzelf als deel van de beschaafde wereld beschouwen, om hun gewicht in de schaal te leggen om ervoor te zorgen dat onze gijzelaars terugkeren naar hun huizen - ieder van hen. Breng ze nu naar huis!
In een van de donkerste dagen van de Holocaust, 3 november 1943, werd rabbijn Klonymus Kalman Shapira – "de Rebbe van Piaseczno" vermoord door de nazi's in het bloedbad dat bekendstaat als "Aktion Erntefest". Kort voor zijn dood stelde de Rebbe een speciaal gebed op voor ons volk, de Joden, die in handen waren van de moordenaars – de nazi's en hun handlangers. Hier - in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, als president van de Joodse Democratische Staat Israël, wil ik dit gebed reciteren voor de dringende terugkeer van al onze zusters en broeders die in brute gevangenschap worden gehouden door moorddadige terroristen. De gijzelaars leven in onmenselijke omstandigheden, zonder essentiële primaire gezondheidszorg, zonder bezoeken van het Rode Kruis en zonder enige naleving van het internationaal recht, verdragen of overeenkomsten.
“God Almachtig. Luister naar de stem van ons geween en de zucht van ons hart. Onze geliefden, vrouwen en kinderen, vaders en moeders, broers en zussen, zijn uit ons midden gerukt. Wees U - Almachtige God - de beschermer van alle gevangenen, bescherm hen tegen alle problemen en nood, geef hen kracht om kwelling te doorstaan en schenk hen leven, zodat ze de terugkeer naar hun families verdienen. Amen.”
Beste overlevenden van de Holocaust, Secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de heer António Guterres, Ik dank u voor deze betekenisvolle uitnodiging, voorzitter van deze sessie van de Algemene Vergadering, Zijne Excellentie de heer Philémon Yang, Permanente Vertegenwoordiger van Israël bij de Verenigde Naties, Zijne Excellentie de heer Danny Danon, Dames en heren:
Precies tachtig jaar geleden, op 27 januari 1945, stortten de poorten van de hel in. Auschwitz, de grootste en meest wrede dodenfabriek in de menselijke geschiedenis, werd bevrijd door het Rode Leger van de Sovjet-Unie. In veel andere vernietigingskampen duurde de verschrikking maanden voort, totdat ze werden bevrijd door de geallieerde troepen – het Rode Leger, het Amerikaanse leger, het Britse leger en de heldhaftige legers van veel andere landen. Zes miljoen Joden, een derde van de Joodse bevolking in die tijd – werden systematisch afgeslacht door de nazi's en hun collaborateurs. Het was de meest monsterlijke, sadistische, met voorbedachte rade en minutieus uitgevoerde massamoord in de geschiedenis: moord in gaskamers, in crematoria, in getto's, in death valleys, in death marches, in death camps. In het donkerste, meest afschuwelijke hoofdstuk in de menselijke geschiedenis.
Shmuel Gogol werd in 1924 in Polen geboren. Na aankomst in het weeshuis in Warschau, dat werd gerund door de grote Pools-Joodse opvoeder Janusz Korczak, kreeg Shmuel een kleine mondharmonica cadeau. Toen hij naar Auschwitz werd gebracht, nam hij de mondharmonica mee, maar deze werd direct bij aankomst in beslag genomen. Toen Shmuel ontdekte dat een andere gevangene een mondharmonica had, gaf hij zijn broodrantsoen op om het instrument opnieuw vast te houden. En zo barstte in het hart van de duisternis, tussen de scheuren van angst en wanhoop, de melodie van de ziel van een verweesd Joods kind los, een melodie die de hoop niet liet vervagen. Op een dag hoorde een nazi-bewaker de melodie van de mondharmonica. Hij beval Shmuel om deel te nemen aan het "Dodenorkest" van Auschwitz, om muziek te spelen terwijl Joden naar hun gruwelijke dood in de gaskamers werden gemarcheerd. "Toen mijn neven voor mij de dood tegemoet marcheerden", vertelde Gogol, "sloot ik mijn ogen en zei 'genoeg. Ik kan niet meer kijken.'" Daar, in die momenten, zwoer hij: Als hij zou overleven, zou hij zijn leven wijden aan het lesgeven van muziek aan kinderen.
Uit de donkerste en wreedste uren kwam een boodschap van hoop en vastberadenheid naar voren – om de melodie van het leven nieuw leven in te blazen. Shmuel emigreerde naar Israël en gaf jarenlang les in mondharmonica. In 1990 keerde hij terug naar Auschwitz op een emotionele reis, samen met leerlingen van het Harmonica Orkest dat hij in Israël had opgericht – en speelde daar voor het eerst, met zijn ogen open.
Er is een bekende Hebreeuwse uitdrukking: "deze melodie kan niet worden gestopt." Het gehuil van de mondharmonica - de melodie die Gogol speelde in de Holocaust, werd de melodie van Joodse wedergeboorte en herleving! De geluiden van horror, verdriet en dood, werden - door de moed van velen, inclusief de overlevenden van de Holocaust - geluiden van bouwen, van leven, van geloof en van hoop; de geluiden van de staat Israël. Geluiden van wijd open ogen, van een natie die oprijst uit stof en verwoesting, een natie die blijft leven - met al haar schoonheid en kracht. De natie Israël. Tragisch genoeg, in november 2023, slechts een paar weken na het bloedbad van 7 oktober, sneuvelde Shmuel Gogols achterkleinzoon - IDF Captain Asaf Master - in een heldhaftige strijd in de Gazastrook. Hij stierf terwijl hij Israëlische burgers verdedigde - van alle geloven en overtuigingen - en vocht tegen terreur in zijn donkerste en meest barbaarse vorm. Het verhaal van heldendom, het verhaal van de strijd om te leven, van rechtvaardigheid en menselijkheid, van de eeuwigheid van het Joodse volk – wordt van generatie op generatie doorgegeven.
Dames en heren, de Holocaust was de meest catastrofale ramp in de geschiedenis van ons volk en de geschiedenis van de hele mensheid. Toch ontstond er uit dit ondenkbare wrak een stem die door de hele familie van naties weerklonk. Een stem die opriep tot herstel, genezing en samen opbouwen; een stem die leidde tot de oprichting van de Verenigde Naties en de Internationale Gerechtshoven, en tot de oprichting van de staat Israël. Een daad die werd gesteund door de familie van naties, een daad van historische gerechtigheid. Ik ben bevoorrecht dat een familielid van mij deelnam aan deze fundamentele processen. Sir Hersch Lauterpacht, de oom van mijn moeder, Aura, was een trotse Jood wiens familie omkwam in de Holocaust. Hij maakte deel uit van het team dat de processen van Neurenberg vervolgde tegen nazileiders en -functionarissen die de grootste genocide in de geschiedenis van de mensheid beraamden en uitvoerden - de genocide op het Joodse volk. De Shoah.
Professor Lauterpacht hielp bij de oprichting van het Internationaal Gerechtshof – later diende hij als rechter. De man die met eigen ogen in de rechtszaal van Neurenberg de wreedste mens zag – de nazi's die zijn familie uitroeiden en zijn volk wilden uitroeien – deze man was ook degene die als eerste de juridische definitie van misdaden tegen de menselijkheid formuleerde. Hij deed dit uit diep geloof - en hoop, dat de internationale instellingen zich voor altijd zouden inzetten om te voorkomen dat deze gruwelijke misdaden ooit nog zouden gebeuren - tegen het Joodse volk of enig ander volk, en toegewijd aan het leveren van gerechtigheid in het belang van de hele mensheid.
Deze morele en ethische vuurtoren is echter keer op keer ondermijnd. Ik herinner me zo'n morele misstap in november 1975, toen de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de nationale beweging van het Joodse volk – het zionisme – verachtelijk tot een vorm van racisme verklaarde. Ik herinner me hoe vijftig jaar geleden, precies hier op dit podium, mijn vader Chaim Herzog stond als Israëls ambassadeur bij de Verenigde Naties. Hij zou later de zesde president van Israël worden. Mijn vader diende als een Britse officier in de Tweede Wereldoorlog, en bevrijdde en redde Joden uit nazi-vernietigingskampen, waaronder Bergen-Belsen. Hij stond hier op de herdenkingsnacht van de Kristallnacht, waarin nazi-stormtroepen Joodse gemeenschappen aanvielen, synagogen in brand staken, duizenden Joden vermoordden en gevangen zetten in het hele Derde Rijk van de nazi's. Terwijl hij zijn monumentale toespraak hield waarin hij opkwam voor het hele Joodse volk, verscheurde mijn vader VN-resolutie 3379 en bekritiseerde hij de haat, onwetendheid en leugens die zo'n schande mogelijk maakten. Het duurde 16 jaar voordat deze vergadering deze schandelijke resolutie introk.
Vandaag bevinden we ons opnieuw op een gevaarlijk kruispunt in de geschiedenis van deze instelling. In plaats van haar doel te vervullen en moedig te vechten tegen een wereldwijde epidemie van jihadistische, moorddadige en afschuwelijke terreur, heeft deze vergadering keer op keer moreel bankroet getoond. Internationale fora en instellingen zoals het Internationaal Strafhof kiezen voor schandalige hypocrisie en bescherming van de daders van de wreedheden. Ze vervagen het onderscheid tussen goed en kwaad, waardoor er een vervormde symmetrie ontstaat tussen het slachtoffer en het moorddadige monster. Ik vraag u: hoe is dit mogelijk? Hoe is het mogelijk dat internationale instellingen, die begonnen als een anti-nazi-alliantie, toestaan dat antisemitische genocidale doctrines ononderbroken floreren in de nasleep van de grootste massamoord op Joden sinds de Tweede Wereldoorlog. Hoe is het mogelijk dat het morele kompas van zovelen in de familie van naties zo gedesoriënteerd is geraakt, dat ze de heldere waarheid niet meer herkennen: dat net zoals terroristen burgers als menselijk schild gebruiken, ze ook de internationale instellingen als wapen gebruiken, en daarmee de meest basale, fundamentele reden voor hun oprichting ondermijnen. Hoe is het mogelijk dat dezelfde instellingen die zijn opgericht in de nasleep van de grootste genocide in de geschiedenis - de Holocaust - de definitie van genocide manipuleren met als enig doel Israël en het Joodse volk aan te vallen. En dat doen ze door het verachtelijke fenomeen van Holocaust Inversion te omarmen.
Ik wil duidelijk zijn: we weten zeker, op basis van bewijs, dat de terroristen van 7 oktober inspiratie putten uit Hitler en de nazi's, en met al hun wreedheid handelden om onze natiestaat Israël en haar burgers te vernietigen. Maar het probleem, dames en heren, is veel dieper en reikt veel verder dan het bloedbad van 7 oktober. We hebben allemaal een enorme vulkaan van antisemitisme zien uitbarsten na het bloedbad.
Deze alarmerende realiteit werd ook weerspiegeld in het belangrijke rapport dat de Verenigde Naties zojuist publiceerden over antisemitisme. Dit is een dringende wake-up call voor de hele mensheid: antisemitisme, wreedheid, wreedheid en racisme floreren nog steeds op oze planeet. Ze floreren omdat veel te veel staten die hier vertegenwoordigd zijn, hen niet confronteren, hen niet unaniem veroordelen, hen niet bestrijden. Nog schandaliger is een VN-lidstaat, Iran, die expliciet plannen smeedt en handelt om een andere VN-lidstaat te vernietigen, de staat Israël. Het fanatieke leiderschap van Iran heeft het land veranderd in een knooppunt van antisemitisme, haat en terreur. Het ontwikkelt massavernietigingswapens die gericht zijn op het vernietigen van het enige nationale thuis van het Joodse volk, geboren uit de as van de Holocaust.
De wereld kan niet langer de ogen sluiten voor de wereldwijde dreiging die Iran vormt - zowel direct als via zijn vazallen, en voor het gevaar dat jihadistisch terrorisme vertegenwoordigt. Het mogelijk maken van het besef van deze dreigingen geeft vorige generaties het signaal dat we de lessen van de geschiedenis niet hebben geleerd, en geeft toekomstige generaties het signaal dat onze gevechten binnenkort de hunne zullen worden. Dit is een moment van de waarheid voor ons allemaal: we buigen ons hoofd - of verenigen ons en ondernemen actie om het gevaar te stoppen. Nu moeten we - allemaal - samen vechten, schouder aan schouder en met al onze macht tegen antisemitisme, terreur en haat. We moeten vechten tegen het misbruik van internationale instellingen als een voertuig dat het bestaan en het recht op zelfverdediging van de natiestaat van het Joodse volk - de staat Israël - bedreigt. Onder geen enkele omstandigheid zullen we enige uitdaging accepteren voor het legitieme recht van het Joodse volk op zelfbeschikking in ons land - in de staat Israël. Het is tijd om te erkennen: het uitdagen van ons bestaansrecht is geen diplomatie, het is gewoon antisemitisme.
Tachtig jaar na de Holocaust sta ik hier met diep geloof en hoop. Onze natie is uit de vlammen van het crematorium herrezen, niet om voor altijd door het zwaard te leven — maar om te bouwen, te repareren, licht toe te voegen, te genezen. We hebben ons sterk gehouden tegen de aanvallen van onze vijanden, en we hebben dat altijd gedaan — zoals we dat vandaag de dag doen — in volledige overeenstemming met het internationale recht en humanitaire normen. En niet minder belangrijk — we hebben allianties en vredesverdragen gesmeed die het Midden-Oosten hebben getransformeerd. Ik bid voor de dag dat we vrede zullen bereiken met steeds meer landen in onze regio; en dat alle volkeren van het Midden-Oosten — Israëliërs, Palestijnen en alle anderen, vreedzaam naast elkaar zullen leven. Uit de as van Auschwitz hebben we een veerkrachtige, diverse democratische samenleving opgebouwd — samengesteld uit een prachtig mozaïek van Joden, moslims, christenen, Druzen, Circassiërs en mensen van vele geloven en levensstijlen; En we hebben bijgedragen aan de mensheid, op talloze gebieden. In de Onafhankelijkheidsverklaring van Israël hebben we niet alleen onze hand uitgestoken voor vrede, maar hebben we ook onze natie gecommitteerd aan de waarden van vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid, in trouwe naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties.
Dit komt omdat we geloven in de kracht van partnerschap - met name partnerschap tussen naties en volkeren - om te helen en op te bouwen. Een partnerschap waar we bij horen - door verdienste, niet door iemands genade. Op deze historische dag moeten we ons committeren om de handen ineen te slaan om duisternis en haat te verslaan, en samen te werken om de bouw van een gedeelde toekomst te verzekeren. Dit is de gelofte die we moeten delen, wij allemaal, de familie van naties: dat wat ooit is gebeurd, nooit meer zal gebeuren.
Dames en heren, de vierennegentigjarige Eva Arben heeft de dood drie keer overwonnen. Als kind in het getto van Theresienstadt. Als jong meisje dat meeliep in een afschuwelijke dodenmars vanuit Auschwitz. En dit jaar - als burger van Israël - onder het spervuur van duizenden raketten die vanuit Gaza op Israël werden afgevuurd, op haar stad Ashkelon. Deze terreuraanslag bracht haar tachtig jaar terug in de tijd. Maar Eva weigerde haar huis te verlaten. Zoals ze een paar dagen geleden tegen me zei, terwijl ze diepe woorden van geloof uitsprak: "Als ik wist dat morgen het einde van de wereld was, zou ik vandaag een boom planten. Ik zou hem met tranen planten, maar ik zou een boom planten." In de geest van Eva, in de geest van alle heldhaftige Holocaust-overlevenden, zullen we het verleden herdenken, vasthouden aan het leven en nooit opgeven. We zullen boom na boom blijven planten, vandaag en morgen. Bomen van leven, van toekomst, van hoop. Bomen die symbool staan voor vurig geloof in de menselijke geest die ondanks alles over de duisternis zegeviert. Ik weet dat de reis lang kan zijn, maar ik ben vol hoop – hoop voor ons, voor ons partnerschap en voor de dagen die nog moeten komen.
Moge de herinnering aan onze zusters en broeders die in de Holocaust zijn vermoord, gezegend zijn en voor eeuwig in het hart van de hele mensheid gegrift staan!
Am Yisrael Chai
Comments