
Foto Wikipedia
De lezingenreeks over Holocaust en antisemitisme aan de Hogeschool Utrecht gaat toch door. Het resultaat van overleg tussen de Hogeschool en medeorganisator CIDI. Deze afloop geeft evenwel geen antwoord op enkele cruciale vragen, ook met het oog op de toekomst. israelnieuws.nl loopt die met Holocaust-onderzoeker dr. Amanda Kluveld (Universiteit Maastricht) door.
CIDI is “opgelucht” na “een constructief gesprek” met de Hogeschool Utrecht. Maar wie zou zich hier nu eigenlijk ‘opgelucht’ moeten voelen na dit schandaal?
Kluveld: Het is zeer ernstig wat er gebeurde. Het heeft veel mensen verdriet gedaan, ja bang gemaakt. Dat dit nu door middel van ophef, want die was er wel, is teruggedraaid, is niets om opgelucht over te zijn. Mogelijk is de kwaadheid over het gebeuren wat afgenomen. Misschien is dat een opluchting, maar dat is mijn interpretatie.
Intussen geeft de Hogeschool geen opening van zaken over haar contacten met pro-Palestijnse activisten, de New Neighbours. Lijkt me toch zeer gewenst met het oog op de toekomst. Wat vindt u?
Kluveld: Dat lijkt mij zeker gewenst. Wat is er precies gebeurd? Wat is er besproken met New Neighbours? Op basis waarvan werd een constructief gesprek een dag later gepresenteerd als dreiging? Hoe is het bericht over de verschillende maatschappelijke perspectieven tot stand gekomen en wat werd daar precies mee bedoeld? Wie heeft dat bericht geschreven en op basis waarvan? Waarom geeft de Hogeschool al met al geen verklaring over wat er precies is gebeurd? Heeft men overleg gevoerd met de veiligheidsdriehoek, voordat de sprekers werden afgezegd? Wat is het protocol bij dit soort ingrijpende beslissingen? Is dat gevolgd? Bovendien: acht het College van Bestuur (CvB) van de Hogeschool het aanvaardbaar dat gesprekspartner New Neighbours over het CIDI spreekt als een “zionistisch genocidale club”?
Evengoed vragen de nauwe contacten tussen pressiegroep New Neighbours en de Utrechtse wethouder Voortman om een nader onderzoek. Deelt u deze mening? Wie is hier het eerste aan zet?
Kluveld: De gemeenteraad van Utrecht zou er goed aan doen hierover vragen te stellen aan de wethouder. In het andere geval moet er een WOO-verzoek worden ingediend. Ook hier buitelen de vragen over elkaar heen. Wat was de agenda van het gesprek tussen New Neighbours en de wethouder daags voor de afgelasting van de collegereeks? Waarom bespreekt de wethouder met de groep de tussenuitspraak van het Internationaal Hof tegen Israël op de beschuldiging van Zuid-Afrika (‘genocide in Gaza’)? Behoort dat soms tot haar portefeuille? Is er tussen New Neighbours en de wethouder afgesproken dat zij onderwijsinstellingen zou benaderen over de studiestress en studievertraging van Palestijnse studenten, althans volgens de lezing van New Neighbours? Waarom niet van Joodse studenten? Waarom had de wethouder al eerder een afspraak in december met een groter gezelschap van New Neighbours? Waarom kwam de wethouder op bezoek bij New Neighbours tijdens een demonstratie tegen Israël? Waarom was Voortman in januari op bezoek bij een project van de groep? Hoe innig is deze band en was de wethouder op de hoogte van de eis tot afgelasting, van de dreigingen die er zouden zijn geweest?
Als Holocaust-onderzoeker doet u aan grondig bronnenonderzoek en stuit daarbij steeds op nieuwe, belangwekkende details. Uw nieuwe boek over het lot van Joodse gevangenen in Kamp Amersfoort (voorjaar 2024) illustreert dat. Juist dat scherpt de blik op de miljoenenvoudige moord op Joden tijdens de Shoah. Zou exact de presentatie van nauwkeurig historisch onderzoek in onze tijd niet bitter noodzakelijk om de historische en daarmee actuele betekenig van de Holocaust beter ingang te doen vinden bij het grote publiek, inclusief jongeren?
Kluveld: Ja, er moet veel geïnvesteerd worden in onderzoek naar kennis van de Holocaust. Nu gaat al jaren de aandacht uit naar herinneringscultuur en “memory studies”.
Wat betreft Kamp Amersfoort, wil ik erop wijzen dat bijna niemand weet dat daar ook Joodse kinderen en jongeren gevangen hebben gezeten. Er zaten ook niet-Joodse jongeren, zoals bijvoorbeeld het Afro-Amerikaanse meisje Marilyn Johnson (15), dochter van de Amerikaanse jazzmuzikant Freddy Johnson.
Marilyn zag hoe in Amersfoort een oude Joodse man in elkaar werd geslagen, de schedel werd ingeslagen door de SS-bewaking. Er waren meer mensen die dat zagen. Maar Marilyn was de enige, die heel hard riep: “Stop that!” Dit slachtoffer was, zo blijkt uit onderzoek, heel waarschijnlijk de bekende oud-wethouder van Amsterdam, De Miranda. Ik hoop dat hij dat heeft gehoord. Dat een vijftienjarig zwart meisje riep dat ze moesten stoppen. Wij zitten niet in een kamp. Wij kunnen bij Jodenhaat wel “Stop that!” roepen.
Er zijn veel Joden die mij bedanken omdat ik me uitspreek, omdat ik “Stop that!” roep. Dat is ontzettend aardig en een enorme bemoediging. Maar het hoeft niet. Het is mij een voorrecht én een plicht. En het is nooit genoeg.
Bas Belder, historicus
Comments