'Joodsche Menschen' - column Rob Fransman
- Rob Fransman
- 5 dagen geleden
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 4 dagen geleden

Foto Rob Fransman
Voordat dinsdag de demonstratie begon, verzamelden we ons bij een grand café op de campus.
De naam dekte de lading niet, de gemiddelde voetbalkantine is gezelliger ingericht. Onbelangrijk detail natuurlijk, maar waarom zijn gedeeltelijk dingen zo lelijk?
Wel belangrijk was de vriendelijke mevrouw die een lang geel lint in stukjes had gesneden om op de jas te dragen. Welkom, ik wil heb dat speldje nog wel maar het zat op een andere jas. Ik raakte in gesprek met een dame die aan het tafeltje naast ons zat. “Ik heb speciaal voor deze demonstratie een dag vrij genomen,’ vertelde ze.
Dat is mooi," zei ik. Geen briljant antwoord, wat moest ik anders zeggen? Bovendien meende ik het want het is fijn dat iemand dat wil doen voor de goede zaak. "Ik ben zelf niet Joods," vervolgde ze.
“Ik kom uit een christelijk milieu en we hebben thuis altijd een zwak gehad voor Joodse mensen.” We babbelden nog even verder en liepen naar buiten om te demonstreren. Ik wil absoluut niets onaardigs schrijven over die aardige, goedbedoelende mevrouw. Er zijn in Nederland godzijdank nog heel veel mensen die zich niets aantrekken van de anti-Israël hetze van de linkse politieke partijen en staatsmedia. De verkiezingsuitslag met het verlies van GroenLinks-PvdA, maakt dat wel duidelijk.
Gisteren zette ik in de auto de radio aan. Op NPO 1 had iemand het ook over “Joodse mensen.” Ik meen dat het Mirjam Bikker was, zeker weet ik het niet. Tegelijkertijd kreeg ik telefoon dus waar het over ging, miste ik. Toen het telefoongesprek voorbij was, ging het alweer op de radio over iets anders.
Toch kreeg ik de pest in over die “Joodse mensen”. Noem ons gewoon Joden of hou je mond.
Wat is dat toch, dat mensen Joden geen Joden durven te noemen? Het is niet iets alleen van niet-Joden, we hebben het zelf ook gedaan. In 1814 werd het Nederlands Israëlitisch kerkgenootschap opgericht. In 1869 noemden de Joden die toen een weekblad oprichtten, ook het Nieuw Israëlitisch Weekblad. Of het een Oud Israëlitisch Weekblad was, betwijfel ik. Na de oorlog werden de oude namen hersteld.
Gelukkig wel, oude gevestigde namen mogen vanzelfsprekend nooit veranderen. Maar verder? De club waar ik lid van ben, de LJG werd in 1931 opgericht en genoemd zich toen meteen Liberaal Joodsche Gemeente. “Joodse” nog niet wel met sch. Vandaar de kop boven dit stukje.
Joden behoren tot een volk en dat volk heeft, zoals de meeste volken, een eigen staat. Een deel van ons volk woont daar. En een ander ongeveer even groot gedeelte, woont daar niet. Veel van ons richtte hun leven geheel of gedeeltelijk naar de Joodse godsdienst in. Anderen doen er niets aan of houden alleen sommige tradities in stand. En anderen willen niet weten dat ze Joods zijn. Maar ook die Joden blijven Joods.
Antisemieten hebben van het woord “Jood” een scheldwoord gemaakt. Sinds 7 oktober is “Zionistisch” ook een scheldwoord. Kansenparels in Amsterdam-West en Rotterdam-Zuid laten die woorden onveranderlijk vooraf gaan met het woord “kanker”. Het is afschuwelijk om te horen maar uiteindelijk schaadt het de schelders en zegt het niets over ons. Daarom moeten we ons er niets van aan trekken.
Wij zijn Joden en de meesten van ons zijn trotse zionisten. Ik ben dat in ieder geval wel.
Joodse cultuur bestaat. Daaronder valt heel veel. De Joodse godsdienst bestaat ook, in al zijn variaties.
Maar de Joodse mens? Welnee! Laten we gewoon Joden zeggen als we Joden bedoelen en laten we onze vrienden vragen om hetzelfde te doen. A Yid blaybt a Yid, om het op zijn Jiddisch te zeggen.











Opmerkingen