In mei 2000 werd er een monumentje onthuld ter nagedachtenis aan 24 Joodse onderduikers en aan de moedige vrouw die hen onderdak verleende: Maria (Mies) Walbeehm.
Een makkelijke jeugd had ze niet gehad. Ze was de dochter van een voormalig bestuurder in Nederlands-Indië. In 1913 verhuisde het gezin met de twee kinderen naar Den Haag. Daar regeerde de vader het gezin zoals hij in Indië de inwoners geregeerd had, met harde hand.
Toen Mies’ moeder stierf was de sfeer in huis niet goed. Mies verliet de ouderlijke woning zo snel als ze kon. Ze volgde een verpleegstersopleiding en werd in 1924 verpleegkundige in een psychiatrische inrichting in Loosduinen. De inrichting had veel Joodse patiënten. Terwijl ze in Loosduinen werkte bekwaamde ze zich in heilgymnastiek en massage en startte een eigen praktijk. Dat ging goed, ze kon zich in ieder geval een aardige 2-kamerwoning in de Reinkenstraat veroorloven.
Ik weet niets van Mies. Toch neem ik aan dat ze in de stijve vooroorlogse tijd opzien moet hebben gebaard. Stel je voor, een schoonheid, al ruim 30 jaar, niet getrouwd, heilgymmasseuse, eigenaardig allemaal. Ze trok zich er weinig of niets van aan. Met haar familieleden had ze nauwelijks contact. Wel had ze een uitstekende verhouding met haar dienstmeisje, Adriana (Sano) Groen, een vissersdochter uit Scheveningen. Sano vertelde na de oorlog: “Mies was een verrukkelijk mens. Een vrouw met een ongelooflijk goed hart, die in de oorlogsjaren iedereen wilde helpen.”
Bij Mies Walbeehm kon iedereen aankloppen die hulp nodig had. Joden hadden uiteraard hulp nodig. Ze nam zelf mensen in huis, verzorgde onderduikadressen, hielp met bonkaarten en voedselvoorziening. Ze was onvermoeibaar. Hoeveel mensen ze heeft geholpen is onbekend, het moeten er honderden zijn geweest. En toen de onderduikadressen op waren nam ze de mensen zelf in huis. 24 maar liefst, in een tweekamerflat! Het kon niet goed gaan, het ging ook niet goed. In de nacht van 22 op 23 maart 1943 deed de Sicherheitsdienst een inval en werden Mies en haar 24 onderduikers gearresteers. Mies was 40 jaar, de jongste onderduiker was Riekje Salzedo, 7 maanden oud, de oudste Clara van Leeuwen, 79 jaar.
Twee van de gearresteerde onderduikers waren mijn ouders, Izak Fransman, 44 jaar en Rachel Fransman-van Lochem 42 jaar.
De gevangenen werden overgebracht naar de gevangenis in Scheveningen, het beruchte Oranjehotel. Wat zich daar, of in Villa Windenkind, het hoofdkwartier van de Jodenjagers, heeft afgespeeld is niet bekend maar laat zich raden. Joden waren immers geld waard, 7 en een halve gulden per persoon. Naar huidige maatstaven koop je een aardige mobiele telefoon voor dat bedrag.
De onderduikers hadden geen kans. Nadat ze uitgewrongen waren, werden zo door de Nederlandse politie naar Westerbork gebracht. Die was daar goed in. Eenmaal in Westerbork waren ze kansloos, met de eerstvolgende trein, die van 6 april, zijn ze naar Sobibor vervoerd. De afloop is bekend.
Mies werd naar het concentratiekamp Vucht overgebracht. Het moet vreselijk zijn geweest, details over haar verblijf daar heeft ze naar mijn weten aan niemand verteld. Ze was er de vrouw niet naar om al te lang bij haar eigen leed stil te staan. Maar haar oude beroep kon ze niet meer uitoefenen. De zwijnen hadden haar vakkundig kapot gemaakt. Eenmaal vrij kon ze niet terug naar de Reinkenstraat, de woning zal wel geconfisqueerd zijn geweest. Maar op haar nieuwe adres was hulp aan onderduikers het eerste wat ze deed. Die zo frêle vrouw was onderhuids van ijzer!
Tot ver in deze eeuw heb ik van de Reinkenstraat niets geweten. Ergens in de Jaren Tachtig sprak ik ons oude dienstmeisje die vertelde dat mijn ouders in Zwijndrecht zijn opgepakt. Mijn broer en ik hadden geen reden om daaraan te twijfelen. Toen een comité in maart 2002 het door Loek Bos gemaakte monumentje onthulde had niemand de moeite gedaan om na te gaan of er nog overlevende kinderen waren. Mijn broer Lou z.l. en ik wisten van niets.
Op de een of andere manier kwamen we toch te weten dat in de Reinkenstraat een
plaquette was en dat in de bijbehorende documentatie de namen van onze ouders werden genoemd. Lou en ik hebben toen maar onze eigen herdenking georganiseerd. Mijn neef Erik Fransman heeft dat gefilmd. Die film is online nog altijd te zien. God schittert door afwezigheid is een aanrader!
De Da Costa school in de Haag heeft het monument geadopteerd. Kinderen van groep acht houden jaarlijks een kleine herdenking in de Reinkenstraat. Vorig jaar was het 80 jaar geleden dat het allemaal gebeurde. Toen was er een wat grotere herdenking, burgemeester Jan van Zanen sprak mooi en rabbijn Avraham Soetendorp sprak wijze woorden. Ik was niet uitgenodigd. Waarom niet? Geen idee, geen kwaadwilligheid, dat zeker niet.
Maar dit jaar was anders. Een en ander heeft de belangstelling opgewekt van Cor Speksnijder, gepensioneerd Volkskrant journalist. Hij kwam mij op het spoor en interviewde me uitgebreid bij ons thuis. Dat was een allergenoeglijk gesprek. Het resultaat staat vandaag in de Haagse weekkrant Den Haag Centraal. Cor bracht me in contact met Annerie Boekhout van de Da Costaschool. En die nodigde mijn vrouw en mij uit om er dit jaar bij te zijn. Ik mocht zelfs een paar woorden spreken. Dat deed ik graag, maar met een brok in mijn keel.
Zo is de oorlog nooit ver weg in ons leventje. Hoeft ook niet. Vorige week waren we bij opening van het Holocaust Museum, een grote gebeurtenis. Vandaag in de Reinkenstraat was een kleine gebeurtenis. Maar voor mij niet minder belangrijk, integendeel.
Ondanks alle negatieve publiciteit en de weer opkomende Jodenhaat is er wel degelijks ook veel positiefs in onze maatschappij. Dat schoolkinderen van groep 8 vandaag met ernstige gezichtjes een lied zingen en daarmee “dit nooit meer” zeggen is hartverwarmend.
Voor dit artikel heb ik diverse bronnen geraadpleegd. Onder meer: Sara Maria Walbeehm, boekje geschreven n.a.v. onthulling plaquette van kunstenaar Loek Bos, door Herman Nijboer en Roelof Veenstra;
Research door Cor Speksnijder
4en5 mei.nl
De plaquette is gemaakt door kunstenaar Loek Bos. Het boodschappenlijstje symboliseert dat het leven toch door moest gaan. Er moest gegeten worden! Om geen argwaan te wekken werden die boodschappen gedaan in verschillende winkels en in verschillende Haagse buurten.
Komentar