top of page
  • Foto van schrijverJoop Soesan

Yossi - een column van Rob Fransman

Screenshot


“Ma schlom ga Yossi, hoe gaat het met je” vraagt men dagelijks aan Yossi Levy. Yossi antwoord met een glimlach en zegt dat het goed gaat. Wat moet hij anders zeggen? Maar eigenlijk gaat het met Yossi helemaal niet goed.


Zoals het niet goed gaat met de 100.000 mensen die in Israël van huis en haard verdreven zijn. De hele grensstrook met Libanon, met daarin vele dorpen en stadjes, is tot militair gebied verklaard. Dat is natuurlijk voor de eigen veiligheid van de burgers, de staat moet hun dorpen beschermen tegen de dagelijkse bombardementen van Hezbollah. 

 

Oppervlakkig gezien gaat het leven in Israël gewoon door. Maar iedere Israëlische familie is op de een of andere manier betrokken bij de oorlog. De impact op het dagelijkse leven is enorm. Het toerisme ligt nagenoeg stil en de economie dondert naar beneden. Dat is van invloed op het humeur van de mensen. Iedereen kent wel iemand die extra geraakt is door de oorlog. Ik hoef het niet meer uit te leggen.

 

De gezinnen die hun woning moesten verlaten en ver van huis zijn ondergebracht, lijden extra en op een andere manier. Ze wonen in tenten in de woestijn, in hotels in de grote steden en leegstaande toeristenhotels bij de Dode Zee of het meer van Galilea. Iedereen in Israël had veel sympathie voor de onvrijwillige emigranten in eigen land. Ze werden liefdevol geholpen met eten, kleding, onderdak, opvang en cadeautjes voor de kinderen. Scholen openden hun deuren voor al die ontheemde kinderen. Kortom, men was aardig voor elkaar.

 

Maar inmiddels is de oorlog bijna 200 dagen aan de gang en niemand weet hoelang de ellende nog duurt. De aanval van Iran is afgeslagen, maar wat komt er nog meer? De omgeving van de evacués is nog steeds welwillend en vriendelijk maar de mensen hebben vanzelfsprekend hun eigen besognes. Kortom, men went aan de situatie. De vluchtelingen worden opgevangen, zeker. Maar daarmee is het klaar. De 100.000 ontheemden wennen nooit. Ze voelen zich verwaarloosd, onzichtbaar tussen de mensen die hun eigen zaken behartigen. Ze willen maar één ding. Naar huis. Ook Yossi wil naar huis.

 

Yossi heeft nog geen idee wat er gaat gebeuren zodra het schooljaar eindigt. Hij wil heel graag weg uit die veel te kleine hotelkamer. Waar vindt zijn familie onderdak in de komende hete zomer? Zou hij misschien met zijn gezin op vakantie kunnen? Dan corrigeert hij zichzelf. Hoe kan hij zelfs aan vakantie denken terwijl zijn buurvrouw alleen met haar 3 jonge kinderen in een hotelkamer bivakkeert? Haar man die al zes maanden onafgebroken dienstdoet, komt maar heel af en toe even langs. Dan roept de IDF hem weer.

 

Net als zijn lotgenoten voelt Yossi zich afwisselend=boos, getraumatiseerd,  en maakt hij zich vreselijke zorgen. Iedere dag ziet hij op zijn telefoon hoe Hezbollah zijn kibboets bombardeert. Dan belt hij om te controleren of zijn familieleden veilig zijn. Als eerste belt hij zijn moeder en vraagt of haar huis nog overeind staat. Ook maakt hij zich zorgen over het braakliggende land in de kibboets. Hoe redden de verlaten dieren het?

 

In Yossi’s kibboets woonden ongeveer 300 kinderen. Die zijn nu verspreid over het land. Niemand weet waar ze volgend schooljaar zullen zijn. Niet op hun vertrouwde school thuis, dat staat wel vast. Ze zullen ergens een plaats moeten vinden. Die voortdurende verhuizing betekent weer aanpassen aan de omgeving, nieuwe vrienden, leraren, misschien een nieuw huis. Wie kan dat betalen? Ongeveer honderdduizend mensen, burgers van de staat Israël, bevinden zich in dezelfde situatie.

 

Yossi’s bedrijf is sinds 7 oktober gesloten, verlaten en verzegeld. Toen hij vluchtte was er geen tijd om wat dan ook te regelen. Het zal er vuil zijn  en stinkend naar bederf. Waarschijnlijk hebben de dieren alle planten in zijn liefelijke tuin opgegeten. Ook is het zeker dat de hevige winterregens veel schade hebben aangericht.

 

Hij zegt tegen zichzelf dat hij niet zo moet klagen. Misschien moet hij zichzelf zelfs gelukkig prijzen want zijn gezin leeft en is gezond. Anderen hebben hun geliefden verloren, ouders hebben hun kinderen verloren. Zoveel mensen zijn alles kwijt. Maar voor Yossi was zijn bedrijf zijn leven.

 

Inkomen heeft hij niet of nauwelijks. De kleine toelage die hij van de staat krijgt is niet voldoende om zijn gezin normaal te onderhouden. De overheid beloofde veel en deed weinig. De regering is te druk met de oorlog, dat begrijpt hij wel. Maar dat de politici drukker zijn met allerhande politieke spelletjes dan een oplossing voor de vluchtelingen te zoeken begrijpt hij niet.

 

Yossi zegt dat het wel goed gaat maar zijn glimlach is droevig. Het gaat absoluut niet goed. De oorlog is nog lang niet voorbij, ouders begraven hun kinderen en kleinkinderen als oorlogshelden. De ontvoerde gijzelaars die nog leven worden onder de grond gevangengehouden, Hamas is niet verslagen, een oplossing is uit het zicht. Yossi denkt dat de leiding van zijn land de moed van zijn kinderen niet verdient.

 

Yossi Levy is op de rand van een breakdown. Hij is moe, zo verschrikkelijk moe door alle frustratie en machteloosheid. Toch is er maar één optie en dat is doorgaan. Hij weet dat hij veerkracht moet tonen. Juist nu moet hij sterk zijn, voor zijn kinderen, zijn ouders, zijn vrienden en familie en bovenal voor zichzelf! Iedere dag begint hij met een glimlach naar zijn kinderen en zorgt ervoor dat zij zich veilig voelen. Zij zijn de toekomst van Israël. Er komt een dag dat zij naar huis terugkeren!

 

Dit artikel is geschreven naar aanleiding van de brief die Yossi Levy vorige maand aan verschillende buitenlandse instanties stuurde. De situatie is inmiddels niet veranderd, integendeel. Ik vertaalde de brief uit het Engels en interpreteerde die op eigen wijze.

Om Yossi en 100.000 andere ontheemde boeren te helpen kan dat heel goed via het noodfonds van Stichting JNF, . NL39 INGB 0000 0206 58

583 weergaven1 opmerking

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page