Screenshot YouTube
In een gezamenlijke verklaring van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Economie verwelkomen ze het akkoord dat is bereikt tussen Ben & Jerry's Israel en haar moederbedrijf Unilever, op grond waarvan eerstgenoemde zijn ijs op de Westelijke Jordaanoever kan blijven verkopen. De eerder door afgekondigde boycot door Ben and Jerry's is hiermee van tafel.
“Dit is een belangrijke overwinning van waarden tegen discriminatie en antisemitisme die de kern vormen van de campagne om Israël te boycotten”, voegden de ministers eraan toe.
Minister Lapid besprak de kwestie de afgelopen dagen met Unilever-CEO Alan Jope en Ben & Jerry's Israel-CEO Avi Zinger.
Minister van Buitenlandse Zaken Yair Lapid en minister van Economie Orna Barbivai prezen Unilevers besluit, dat "niet alleen ervoor zorgt dat de Ben & Jerry's-fabriek in Israël en zijn diverse personeel worden beschermd, maar dat klanten van het bedrijf, joden en moslims, Israëli's en Palestijnen, niet worden onderworpen aan aanvallen door een delegitimiserings campagne tegen Israël.”
De overeenkomst is het resultaat van een schikking van een federale Amerikaanse rechtszaak die namens Ben & Jerry's Israel eigenaar Avi Zinger was ingediend door het Louis D. Brandeis Center for Human Rights Under Law.
Als gevolg van de deal heeft Unilever al haar zakelijke belangen in Israël verkocht aan Zinger, die nu het ijs aan beide zijden van de Groene Lijn mag verkopen, maar niet langer onder auspiciën van Unilever en de oorspronkelijke Ben & Jerry's, dat de beslissing nam om te boycotten.
Eerder deze maand trad activistische belegger Nelson Peltz toe tot het bestuur van Unilever, nadat zijn investeringsmaatschappij Trian Fund Management LP een aandeel van 1,5% in het bedrijf had gekocht.
Peltz is een filantroop en ere-co-voorzitter van het bestuur van het Simon Wiesenthal Center, dat Unilever in 2021 op de top 10 van antisemieten over de hele wereld zette, nadat Ben & Jerry had aangekondigd dat het geen ijs meer zou verkopen in nederzettingen.
