Foto Wikipedia
De maximumprijs van door de overheid gecontroleerde benzine met een octaangetal van 95 bij zelfbedieningspompen in Israël zal woensdag om middernacht met NIS 0,39 per liter stijgen tot NIS 6,85 (€ 1,92) per liter, heeft het ministerie van Nationale Infrastructuur, Energie en Watervoorraden aangekondigd. De prijs van een liter benzine bij het ontvangen van ontvangen van full-service bij pompen door bedienden van het tankstation bedragen NIS 0,21 extra.
De prijsstijging zou sterker zijn, maar op het laatste moment vond het ministerie van Financiën een budgettaire bron van NIS 100 miljoen aan dividenden van overheidsbedrijven, zodat het kon overeenkomen om niet de volledige NIS 1 per liter aan accijnsverlaging te herstellen eerder in het jaar. In plaats daarvan blijft alleen een accijnsverlaging van NIS 0,33 van kracht. De regering had al NIS 2 miljard uitgegeven door de accijnzen met NIS 1 per liter te verlagen om de inflatie te helpen onderdrukken.
Zonder de extra accijnsverhoging zouden de benzineprijzen deze maand zijn gedaald, aangezien de prijs van ruwe Brent-olie de afgelopen maand met 8% is gedaald en de shekel licht is gestegen. Brent-olie is nu teruggekeerd naar de prijs van voor het uitbreken van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne.
De nieuwe regering zal het moeilijk vinden om de accijnsverlaging van NIS 0,33 te verlengen, maar de gekozen premier Benjamin Netanyahu beloofde tijdens zijn verkiezingscampagne dat hij de prijzen van brandstof, elektriciteit, water en gemeentelijke tarieven niet zou verhogen.
