Nederland handhaaft verbod op export F-35-onderdelen naar Israël ondanks uitspraak rechter, meldt AFP
- Joop Soesan

- 4 okt
- 3 minuten om te lezen

F-35I-straaljagers van de Israëlische luchtmacht. Foto IDF
Nederland liet vrijdag weten dat het verbod op de export van onderdelen voor F-35-straaljagers naar Israël gehandhaafd blijft, ondanks een uitspraak van het Hooggerechtshof die het land de mogelijkheid geeft om zijn beleid te wijzigen, meldt AFP.
Het verbod op de export van onderdelen voor de straaljagers die Israël gebruikt in zijn campagne tegen Hamas in Gaza, is van kracht sinds februari 2024, toen een Hof van Beroep de regering opdroeg de export te staken.
Vrijdag oordeelde het Hooggerechtshof echter dat het hof de grenzen van zijn bevoegdheden had overschreden en dat het aan de overheid is, en niet aan rechters, om het buitenlands beleid te bepalen.
Forces)
Nederland liet vrijdag weten dat het verbod op de export van onderdelen voor F-35-straaljagers naar Israël gehandhaafd blijft, ondanks een uitspraak van het Hooggerechtshof die het land de mogelijkheid geeft om zijn beleid te wijzigen.
Het verbod op de export van onderdelen voor de straaljagers die Israël gebruikt in zijn campagne tegen Hamas in Gaza, is van kracht sinds februari 2024, toen een Hof van Beroep de regering opdroeg de export te staken.
Vrijdag oordeelde het Hooggerechtshof echter dat het hof de grenzen van zijn bevoegdheden had overschreden en dat het aan de overheid is, en niet aan rechters, om het buitenlands beleid te bepalen.
Rechters van het Hooggerechtshof gaven de regering zes weken de tijd om het beleid inzake exportvergunningen te herzien, maar de beslissing viel al binnen enkele uren.
"Gezien de huidige omstandigheden is het op dit moment onverstandig om de export van F-35-onderdelen vanuit Nederland naar Israël te hervatten", aldus de regering in een verklaring.
De Amerikaanse F-35-onderdelen worden opgeslagen in een magazijn in Nederland en vervolgens via bestaande exportovereenkomsten naar verschillende partners verzonden, waaronder Israël.
De regering benadrukte haar betrokkenheid bij het F-35-programma als ‘een cruciale factor in het waarborgen van onze veiligheid en die van onze bondgenoten’.
Het zei dat het de zaak voor het Hooggerechtshof had gebracht "omdat het, volgens het kabinet, aan de staat is om zijn buitenlands beleid vorm te geven."
Deze stap had echter niets te maken met wat de regering ‘de catastrofale situatie in de Gazastrook’ noemde.
"Er moet zo snel mogelijk een staakt-het-vuren worden bereikt om een einde te maken aan het geweld en het lijden van de bevolking, en om de gijzelaars vrij te laten", aldus de verklaring.
De uitspraak van het Hooggerechtshof van vrijdag maakte een einde aan een langslepende juridische saga over de onderdelen.
Vicepresident Martijn Polak van het Hooggerechtshof oordeelde dat het Hof van Beroep ten onrechte partij had gekozen voor mensenrechtenorganisaties die betoogden dat de onderdelen bijdroegen aan schendingen van het internationaal recht door Israël.
“Het Hof van Beroep mag niet zelf beoordelen of het verlenen van de vergunning een duidelijk risico op een ernstige schending van het internationaal humanitair recht oplevert”, aldus Polak.
“Dat is aan de minister.”
De Nederlandse autoriteiten betoogden dat het onduidelijk was of zij überhaupt de bevoegdheid hadden om in te grijpen bij de leveringen, die onderdeel zijn van een Amerikaanse operatie om onderdelen te leveren aan alle F-35-partners.
Advocaten van de overheid stelden bovendien dat Israël de onderdelen gemakkelijk elders zou kunnen vinden als de export ervan vanuit Nederland zou worden verboden.
In juni verwierp het Hooggerechtshof in Londen een rechtszaak die was aangespannen door een Palestijnse mensenrechtenorganisatie die wilde voorkomen dat Groot-Brittannië onderdelen zou leveren voor Israëlische F-35's.











Opmerkingen