Wekelijkse kabinetsvergadering. Foto via GPO
Hieronder volgen de opmerkingen van premier Naftali Bennett aan het begin van de wekelijkse kabinetsvergadering van vandaag, zondag 23 januari 2022, met o.a. extra middelen voor strijd tegen BDS, aankoop onderzeeboten en Internationale Holocaust herdenkingsdag:
"Het besluit om een onderzoekscommissie in te stellen naar de onderzeeëraffaire zal vandaag door het kabinet worden genomen. Het is belangrijk voor mij om alle burgers van Israël te vertellen: de veiligheidsinkoopprocessen in de huidige regering zijn verstoken van externe overwegingen. Onze enige gids is de veiligheid van Israël.
Vorige week hebben we de overeenkomst tot aankoop van drie onderzeeërs ondertekend. Dit was van ongekend belang voor de veiligheid van de staat, voor de komende decennia, en dit na een ernstige vertraging van enkele jaren. Maar uiteindelijk gaat het erom de continuïteit van de strategische capaciteiten van de staat Israël te waarborgen.
Deze week vieren we de Internationale Holocaust Herdenkingsdag. Zevenenzeventig jaar geleden, op 27 januari 1945, werd het vernietigingskamp Auschwitz bevrijd. Hoewel de hele wereld de plicht heeft om zich de betekenis van de Holocaust te herinneren en ermee om te gaan, een tragedie die ongeëvenaard is in de annalen van de menselijke geschiedenis, rust de belangrijkste verplichting op ons, het Joodse volk en de staat Israël.
Daarom zal de regering de deelname van de staat aan de begroting van Yad Vashem het komende jaar met ongeveer NIS 30 miljoen verhogen.
Het is goed dat de wereld het zich herinnert. Ik zal deze week ambassadeurs in Israël toespreken over deze kwestie. Wij als regering delen ook de verplichting om ervoor te zorgen dat Yad Vashem de herinnering aan de Holocaust in het land en de wereld blijft bewaren.
Op grond hiervan zullen we vandaag de toewijzing van extra middelen voor de strijd tegen BDS goedkeuren. Hedendaags antisemitisme komt in vele gedaanten voor. Tegenwoordig is deze energie van Jodenhaat vaak gericht op de staat van de Joden. Het is onze plicht als staat Israël om het aan de kaak te stellen, zelfs als het vermomd is, en het te bestrijden.
Ten slotte, de berg Meron. Vandaag voert deze regering een grote correctie door met betrekking tot hoe de dingen in het verleden werden gedaan. Vandaag zullen we een compensatieplan goedkeuren van bijna NIS 500.000 (€ 140,312.00) voor elk gezin dat een dierbare heeft verloren bij de ramp. Dit zijn zeer moeilijke humanitaire gevallen, gezinnen die nauwelijks brood kunnen kopen, en de regering van Israël steekt een hand naar hen uit. De staat neemt haar verantwoordelijkheid, nog voor de conclusies van de staatscommissie van onderzoek, die nog wel even kunnen duren.
Dit jaar zal de viering op Mt, Meron ook anders zijn. We zullen zorgen dat het op een veilige manier wordt gehouden. Degenen die naar de berg Meron gaan, hoeven hun leven niet te riskeren. Ik vertrouw in dit opzicht op de minister van Religieuze Diensten en op de andere ministers.
De schadevergoeding zal de 45 mensen die daar zijn omgekomen niet terugbrengen, maar zal in ieder geval de families helpen deze zeer moeilijke periode door te komen.
Kortom, als je gelooft dat het mogelijk is om dingen te bederven, geloof dan ook dat het mogelijk is om het goed te maken."
