Verklaring van het Nederlands Auschwitz Comité: Grote zorgen in de Joodse gemeenschap, gaan we terug naar 1939?
- Joop Soesan

- 23 okt
- 3 minuten om te lezen

Foto Nederlands Auschwitz Comité
Antisemitisme steekt in Nederland opnieuw openlijk de kop op. Niet verhuld, niet subtiel, maar luid, zichtbaar en zonder schaamte: rellen waarbij op ‘Jodenjacht wordt gegaan’, optredens met de oproep ‘meet them in the streets’, Joodse studenten die uitgescholden worden, Hitlergroeten op straat, hakenkruizen op muren, mensen die worden uitgescholden voor ‘kankerjood’.
Dit zijn geen op zichzelf staande incidenten. Het zijn zorgwekkende uitingen van een tijd waarin antisemitisme steeds meer en vaker wordt genormaliseerd, waarin Joden zich terugtrekken, hun identiteit verbergen en zich onveilig voelen in hun eigen land.
De recent gestarte campagne Jodenhaat. Maak er een punt van maakt deze realiteit zichtbaar en tastbaar. De verhalen die daar worden gedeeld – over scheldpartijen, bedreigingen, vernielingen en angst – laten zien dat antisemitisme niet iets is van toen, maar van nu. Het Nederlands Auschwitz Comité sluit zich nadrukkelijk aan bij deze oproep: maak er een punt van. Antisemitisme is geen mening, geen nuance, geen debat – het is haat, en het moet worden bestreden.
Het Nederlands Auschwitz Comité is in 1956 opgericht door een handjevol overlevenden van de Holocaust, om de geschonden belangen van dat kleine groepje overgebleven Joden te verdedigen – vastbesloten antisemitisme, uitsluiting en discriminatie te bestrijden.
En dat was hard nodig, zo blijkt ook uit het onlangs verschenen geschiedenisboek over het Auschwitz Comité:
“Van de meer dan honderdduizend Joden die met bijna honderd goederentreinen naar ‘het Oosten’ waren gestuurd, overleefden ongeveer vijfduizend de vernietigingskampen, werkkampen en de dodenmarsen. Druppelsgewijs keerden zij vanaf de zomer van 1945 terug in een feestend Nederland. Terug in Nederland moesten de repatrianten registratie, politieke screening en onderzoek op besmettelijke ziekten ondergaan. [...] Eenmaal bevrijd van ambtelijk onbegrip kon de repatriant eindelijk naar huis. Voor de overgebleven Joden was daarvan echter meestal geen sprake. Het vooroorlogse leven bestond niet meer.
Familie, vrienden, woning en bezittingen; iedereen en alles was dood, weg, geruïneerd of gestolen. De bominslag van de Jodenvervolging was nietsontziend geweest. Het handjevol overlevenden staarde aan de rand van de krater in een inktzwart gat.”
Opgegroeid in dat duistere, naoorlogse gat, herkent elke Jood ook vandaag de dag de antisemitische signalen, zoals een speurhond de geur oppakt van diep verborgen drugs. En elke Jood weet dat zelfs de geringste signalen kunnen leiden tot een klimaat dat ooit de basis legde voor de systematische uitroeiing van Joden.
Het conflict in het Midden-Oosten bleek een goed excuus om de Jodenhaat nieuw leven in te blazen. Maar als we daarover iets zeggen, zijn we ‘altijd zo snel op onze teentjes getrapt’. We mogen namelijk niet klagen over de noodzaak om alle Joodse scholen, synagogen, instellingen, musea en monumenten zwaar te moeten bewaken. Niet op onze teentjes getrapt zijn vanwege ‘we gaan op jodenjacht’, niet zeuren over ‘vuile kankerjood’ en Hitlergroeten in Den Haag. Niet zeuren over ranzige complottheorieën op sociale media. En al helemaal niet zeiken over onze eigen kinderen die zich momenteel niet meer veilig voelen op scholen en universiteiten.
‘Kleine incidenten’ wijzen op het salonfähig worden van anti-Joodse sentimenten. Dat creëert opnieuw een periode waarin Joden zich onveilig moeten voelen in Nederland. Mezoeza’s worden van de deurposten gehaald, keppels en Davidsterren worden in het openbaar liever niet meer gedragen, taxiritten worden als het kan gemeden. Herkenbaar als Jood loop je in vakantielanden het risico in hotels en restaurants beschimpt en geweigerd te worden: het nieuwe ‘Joden niet gewenscht’.
We zitten net weer in het nieuwe Joodse jaar 5786. Voor dit jaar heeft het Nederlands Auschwitz Comité een duidelijke boodschap voor iedereen die vindt dat ‘jullie niet zo snel moeten zeuren’: wíj blijven onverbiddelijk doorgaan met zeuren.
Sterker nog, elke zweem van antisemitisme, elk hondenfluitje en ieder spoortje van haat blijven wij snoeihard bestrijden. Want wat ons betreft wordt het nooit meer 1939.
Namens het Nederlands Auschwitz Comité,
Linda Clewits
Voorzitter
Jacques Grishaver
Ere-voorzitter











Opmerkingen