'Concert' - column van Rob Fransman
- Rob Fransman
- een paar seconden geleden
- 3 minuten om te lezen

Wanneer er iets Joods te vieren is, staan de schoften paraat. Daarom waren we voorbereid op alweer een rondje spitsroeden lopen. Het geblèr van de Palliewappies doet ons weinig, we zijn er nu wel aan gewend.
Waarom zou het gisteren, de eerste dag van het Chanoekafeest en de veelbesproken Chanoeka‑concerten in het Concertgebouw, anders zijn? We wisten nog niet dat Australië een eigen versie van 7 oktober zou krijgen. Ik kan over wat daar in Melbourne gebeurde niets schrijven, wil het niet, woorden ontbreken.
Toen we het nieuws hoorden, belden we rond in de familie. Mijn jongste kleindochter en haar tante hadden kaartjes voor het kinderconcert, wijzelf voor het avondconcert. Moesten we wel gaan? Een mailtje van de beveiligingsorganisatie gaf de doorslag: “Ga alsjeblieft wel, geef het schuim niet zijn zin, de beveiliging is op orde.”
We gingen dus. Zelfs de veelvoudige moord in Melbourne kon de ellendelingen er niet van weerhouden zelfs kinderen te intimideren. Halsema verbood de demonstratie, maar de rechter stond toe dat er dertig demonstranten voor de ingang mochten staan. Daar maakten ze gretig gebruik van. Met hun vlaggen, trommeltjes, gemaskerde smoelwerken en een spandoek dat 7 oktober verheerlijkte. Dat antisemitisme hoogtij viert weten we nu wel, maar wat bezielt zo’n rechter? Hoe kan de overheid vertrouwen in de rechtsstaat verlangen, terwijl diezelfde overheid van de pot gerukte rechters benoemt? Belangrijker was dat het concert doorging. Mijn kleindochter heeft genoten.
’s Avonds mochten we zelf. Al in de Lairessestraat stond een ME‑bus. Eenmaal geparkeerd, vlak achter het Concertgebouw, liepen we ongestoord naar de ingang. Indrukwekkend uitgedoste ME en politie met kogelvrije vesten en knuppels paraat ontnamen ons gelukkig het zicht op het krijsende geteisem tegenover het Concertgebouw. Alleen nog door de veiligheidscontrole en onze QR‑code tonen, en toen waren we binnen, waar het nog een beetje stonk na de boterzuuraanval van de dag ervoor. Zo gaat eind 2025 Joods Nederland naar een feestelijk concert.
Het was allemaal de moeite waard. Meer dan dat. Eenmaal binnen was de sfeer geweldig. Men zegt dat zestig procent van het personeel weigerde mee te werken aan dit concert. Het resterende deel, dat geen hekel aan Joden had, blonk daarentegen uit in vriendelijkheid. En de sfeer binnen was geweldig. We straalden met zijn allen uit wie we zijn: Joden, zionisten, verbonden met de staat Israël en ondanks alle haat niet geïntimideerd.
Het concert was prachtig. De eerste kaarsen van Chanoeka werden aangestoken, Maestro Jules van Hessen inspireerde zijn orkest, de solisten excelleerden en de (door het gajes) zo omstreden Shai Abramson deed zijn vooruitgesnelde roem alle eer aan. Het publiek zong soms van harte mee. Zoals alle clichés, was ook deze waar: de vlammetjes van de kaarsen zijn werkelijk een licht in deze donkere dagen.
Vanmorgen las ik dat er na het tweede concert rookbommen werden gegooid en dat uiteindelijk tweeëntwintig demonstranten zijn opgepakt. De politie deed goed werk, al vrees ik dat zij alweer vrij rondlopen. Toen wij naar onze auto liepen, kwamen wij twee wat oudere Amsterdamse dienders tegen die ons hartelijk een goede thuisreis wensten. Dat verwarmde ons op deze koude avond en droeg bij aan onze Chanoeka.
Ik mag mijn columns hier publiceren en daar ben ik blij om. Omdat Joop ons voortdurend van nieuws voorziet, is het logisch dat mijn schrijfsel al vlug naar onderen zakt en de volgende dag op pagina 3 of lager staat. Ik publiceer ook op Substack. Daar staan ook mijn oudere stukjes.







